1hv - Les 5 P4 - werkwoorden

   Deutsch! 
1hv
Les 5
Periode 4

Gutentag!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch! 
1hv
Les 5
Periode 4

Gutentag!

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung

Woche 23 - Schritt 30
Woche 24 - Schritt 31 + PO2
Week 25 - Schritt 32
Woche 26 - Prüfung 4
Woche 27 - Goethe examen


Slide 2 - Tekstslide

PO2
leren, begrijpen, toepassen

Je gaat 10 zinnen maken met de woorden Schritt 26 - 28 - 30
- hoofdletters toepassen
- der / die  / das toepassen
- werkwoorden toepassen
invullen via Learnbeat

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
vandaag

Schritt 30 en 31

begrijpen: 
der/die/das
werkwoordsvervoeging



Slide 5 - Tekstslide

Mannelijk
der

NL = de
FA = le

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vrouwelijk
die

NL = de
FA = la

Slide 8 - Tekstslide

1) personen / beroepen / dieren
Vrouwen  ->  +in
Die Freundin
Die Lehrerin
Die Professorin
Die Polizistin
Die Bundeskanzlerin

die Katze   die Hündin
die Kuh   die Ziege

Slide 9 - Tekstslide

woorden die eindigen op:
- ung  (die Wohnung)
- keit  (die Möglichkeit_
- heit   (die Gesundheit)
- tät   (die Universität)
- schaft  (die Gefangenschaft)

en de meeste woorden op -e

Slide 10 - Tekstslide

Onzijdig
das

NL = het
FA = ...

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

meervoud
die

NL = de
FA = les

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

... Sommer
A
die
B
der
C
das

Slide 15 - Quizvraag

... Sauberkeit
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Mikrowelle
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

... Mannschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

... Glück
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Entwicklung
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

(tegenwoordige tijd=das Präsens)
Het (zwakke) werkwoord in het Duits

Slide 22 - Tekstslide

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN
FE-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 23 - Tekstslide

Ihr ______ in Düsseldorf.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 24 - Quizvraag

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

Slide 25 - Open vraag

houden van = lieben
Ich __________ dich!

Slide 26 - Open vraag

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

Slide 27 - Open vraag

In diesem Haus (wohnen).....eine Katze.

Slide 28 - Open vraag

De werkwoorden waarvan de stam eindigt op een S-klank
(bij du komt alleen een -t na de stam)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

(sitzen)..... du jetzt in deimen Schlafzimmer?

Slide 31 - Open vraag

Mein Hund (heißen)..... Blacky weil er so schwarz ist.

Slide 32 - Open vraag

mixen/mengen = mischen
Warum (mischen) ..... du das Wasser mit dem Teig?

Slide 33 - Open vraag

Nu de werkwoorden uit groep 3: stam eindigt op een -d of -t
OF atmen (= ademen) en werkwoorden die op -nen eindigen, bijv. zeichnen  

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Ich (arbeiten)..... in einer Tierpension.

Slide 36 - Open vraag

Und du? Wo (arbeiten) ..... du?

Slide 37 - Open vraag

Mein Freund (antworten) .... nicht mehr. Ich denke, dass er schon schläft.

Slide 38 - Open vraag

Julia und Peter (finden).... diese Aufgabe blöd.

Slide 39 - Open vraag

Und was (finden) ..... ihr?

Slide 40 - Open vraag

(regnen) ......es schon wieder!!!

Slide 41 - Open vraag

Die junge Frau (zeichnen) ..... sehr schön.

Slide 42 - Open vraag

Die Leute im Bus ..... (atmen) zu laut.

Slide 43 - Open vraag

Manuel und Robert, ihr (rechnen) .....ganz gut!

Slide 44 - Open vraag

Hoever ben je met de werkwoorden?
A
Ik snap het helemaal!
B
Ik snap het, moet het alleen nog goed leren.
C
Ik snap het half, ik wil graag nog uitleg.
D
Ik snap er helemaal niks van. Ik heb nog uitleg nodig.

Slide 45 - Quizvraag