vwo 5/september 2023/ Herhaling grammatica zwakke werkwoord

Guten Tag
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?


  • Wiederholung Schwache Verben (ESTTENTEN-REGEL)
  • Wiederholung Voltooid deelwoord (Partizip II)

Slide 2 - Tekstslide

Was lernen wir heute?


  • We herhalen hoe je een zwakke werkwoorden moet vervoegen in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)
  • we herhalen hoe je een voltooid deelwoord maakt
  • je gaat hiermee oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Das schwache Verb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

3 soorten zwakke werkwoorden
1. "Normale" werkwoorden (wohnen)
2. Zwakke werkwoorden met stam op -d of -t (reden)
3. Zwakke werkwoorden met stam op -s of -ß (heißen)
4. Werkwoorden met meerdere medeklinkers (atmen, regnen, öffnen, rechnen etc)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Präsens
Bekijk het filmpje voor een korte uitleg of kijk  naar de Powtoon van Frau Klever (klik op de tekst).
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 11 - Tekstslide

ich
du
er/ sie /es/man
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen

Slide 12 - Sleepvraag

Das Flugzeug _____ (landen) auf der Wiese.
A
land
B
landt
C
landet
D
landest

Slide 13 - Quizvraag

Du _____ (rechnen) immer mit dem Taschenrechner.
A
rechst
B
rechnst
C
rechnet
D
rechnest

Slide 14 - Quizvraag

Er _____ (warten) auf Whatsapp-Nachrichten.
A
warte
B
wartt
C
wartet
D
wart

Slide 15 - Quizvraag

Ihr _____ (parken) zuerst das Auto.
A
parkt
B
parket
C
parkiert
D
parkst

Slide 16 - Quizvraag

Du _____ (übersetzen) einen Text ins Deutsche.
A
übersetzt
B
übersetzst
C
übersetzet
D
übersetzest

Slide 17 - Quizvraag

Draußen _____ (regnen) es.
A
regnt
B
regent
C
regnet
D
regnest

Slide 18 - Quizvraag

Was ............... dein Hund den ganzen Tag?
Mein Bruder und seine Freundin ....... zum Tierpark.
Ich ....... Schafe!
Her Meyer, .............. Sie mit uns den Zoo?
macht
besuchen
laufen
liebe
sehen
fliegt

Slide 19 - Sleepvraag

Sein Vater _____ (arbeiten) als Musiker.
A
arbeitet
B
arbeitetet
C
arbeitete
D
arbeit

Slide 20 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord
Partizip II

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Zwakke werkwoorden
  • voltooid deelwoord-> ge + stam + t   +  (vorm van haben, sein)
  • gewohnt
  • gespielt
  • eindigt altijd op -t !

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

werkwoorden met een stam op een -d of -t

Let op:
Hier krijg je een extra 'e'
dus:  ge + stam + et

arbeiten = ge arbeit et
reden = ge red et

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Dus: Regel voltooid deelw. = 

Ge-stam-t


Uitzonderingen:
1) eindigt de stam op -d/-t/ => extra 'e' achter de stam
ge + stam + et
2)eindigt een werkwoord op -ieren, dan is de regel :                    
stam + t
3) begint een werkwoord met ge/be/ver/, dan is de regel: stam + (e)t

Slide 28 - Tekstslide

Voltooid deelwoord?
Wir gehen ins Restaurant, denn ich habe nicht ______(kochen)?

Slide 29 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Es hat gestern viel ______(regnen)?

Slide 30 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Slide 31 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ich habe gestern noch mit meiner Mutter _____ (telefonieren)

Slide 32 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ich habe gestern meine Großmutter ______(besuchen)

Slide 33 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen = betalen)

Slide 34 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Hast du dich schon____(melden)

Slide 35 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 36 - Open vraag

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles
B
Ik snap het redelijk goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 37 - Quizvraag

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Weet ik hoe ik zwakke werkwoorden moet vervoegen in de      Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)?
  • Ben ik in staat om een voltooid deelwoord te vormen?
  • Heb ik goed geoefend?

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


Dus leren de werkwoorden, voegwoorden en signaalwoorden.

Slide 39 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 40 - Tekstslide