Oefenen voor het SO

Oefenen voor het SO
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor het SO

Slide 1 - Tekstslide

3.4 atoommassa en molecuulmassa

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

In het periodiek staat de relatieve atoommassa. Dat is een gemiddelde atoommassa van de verschillende isotopen die voorkomen in de natuur. 
(isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen, bijvoorbeeld Na-22 en Na-23)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de molecuulmassa? 
Tel de massa's van de atomen op!  
1,008 + 35,45 = 36.458 u

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een mol?
Bekijk het volgende filmpje

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Wat zou dan de massa van een molecuul glucose (C6H12O6) zijn?

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord massa C6H12O6:
(gebruik Periodiek systeem achterin boek)
C: 6 * 12,01 = 72,06 u
H: 12* 1,008 = 12,096 u
O: 6*16,00 = 96,00 u
Samen --> 180,156 u  

Slide 10 - Tekstslide

Je gaat op de volgende pagina's opgaven maken:
- Schrijf de berekeningen op een uitrekenpapier

- Gebruik het Periodiek Systeem der Elementen hierbij (achterin boek)

Slide 11 - Tekstslide

Bereken: hoeveel gram is 1 mol water
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul
H2O
A
16,018 g
B
20,016 g
C
18,016 g
D
17, 018 g

Slide 12 - Quizvraag

Bereken: Hoeveel gram is 0,15 mol water
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul


H2O
A
120,1067 g
B
2,0016 g
C
1,8016 g
D
2,7024 g

Slide 13 - Quizvraag

Bereken: hoeveel mol is 1 gram water
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul


H2O
A
0,0555 mol
B
0,0888 mol
C
0,0777 mol
D
0,0999 mol

Slide 14 - Quizvraag

Bereken: hoeveel mol is 150 gram water
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul


H2O
A
8,3259 mol
B
80,8765 mol
C
9,1243 mol
D
0,1201 mol

Slide 15 - Quizvraag

Bereken: Hoeveel gram is 1 mol suiker
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul
C6H12O6
A
135,954 g
B
210,459 g
C
170,545 g
D
180,156 g

Slide 16 - Quizvraag

Bereken: Hoeveel gram weegt 0,15 mol suiker
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul


C6H12O6
A
40,0987 g
B
27,0234 g
C
23,2321 g
D
33,0988 g

Slide 17 - Quizvraag

Bereken: Hoeveel mol is 1 gram suiker
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul


C6H12O6
A
0,00444 mol
B
0,00333 mol
C
0,0 0555 mol
D
0,00111 mol

Slide 18 - Quizvraag

Bereken: Hoeveel mol is 150 gram suiker
Tip:
- gebruik uitrekenpapier
- gebruik het periodiek systeem in het boek
- bereken eerst de massa van het molecuul


C6H12O6
A
0,2345 mol
B
0,2346 mol
C
1,2010 mol
D
0,8326 mol

Slide 19 - Quizvraag