massamedia h5

We gaan eerst herhalen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

We gaan eerst herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Bij reclame gaat het vooral over
A
feiten
B
emotie

Slide 2 - Quizvraag

Mag een reclame voor alcohol uitgezonden worden om 16.00?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Een advertorial is
A
reclame op tv
B
reclame die lijkt op een artikel
C
een reclameposter
D
hetzelfde als een advertentie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een advertorial?
A
Een inhaker van Bol.com op de relatiebreuk van Wes en Yolanthe
B
Een reclame in je Facebookoverzicht
C
Een bepaald merk frisdrank dat in beeld komt bij GTST
D
Een artikel in een tijdschrift over de voordelen van botox

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt een klacht over reclame. Waar kun je die klacht indienen?
A
Consumentenbond
B
Stichting Reclame Code
C
ANWB
D
in de krant

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk merk hoort deze slogan?

A
Nike
B
Adidas
C
Reebok
D
Puma

Slide 7 - Quizvraag

Van welk merk is de slogan 'Biertje?'
A
Bavaria
B
Heineken
C
Palm
D
Grolsch

Slide 8 - Quizvraag

9. Wat is de slogan van Beter Bed?
A
Retterkettet naar Beter Bed
B
Beter Bed, the best a men can get.
C
Altijd pret bij Beter Bed
D
van Rogier tot Janet, iedereen slaapt beter bij Beter Bed

Slide 9 - Quizvraag

wat is een slogan?
A
een tekst in reclame
B
een nieuwe naam die je onder een slogan zet
C
een pakkende tekst in een reclame die je bijblijft
D
een ingredientenlijst

Slide 10 - Quizvraag

Wat is pluriformiteit van de media?
A
Dat er veel verschillende soorten media zijn, met aandacht voor veel verschillende meningen
B
Dat er heel veel media is
C
Dat er veel nieuws wordt uitgezonden
D
Dat er veel buitenlands nieuws wordt getoond

Slide 11 - Quizvraag

censuur
A
(Nieuws)berichten van verschillende kanten belichten
B
Mening over een zaak.
C
Journalisten mogen schrijven wat ze zelf willen.
D
Er is toezicht van de overheid op hetgeen de media naar voren brengen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is censuur?

Slide 13 - Open vraag

Welke functie vervullen de media als er normen en waarden worden overgedragen?
A
Informatiefunctie
B
Meningsvormende functie
C
Agendafunctie
D
Socialiserende functie

Slide 14 - Quizvraag

Een voorbeeld van media met een meningsvormende functie is:
A
Een talkshow
B
Een soap
C
Een reclame
D
RTL-Nieuws

Slide 15 - Quizvraag

Journalisten zijn vaak kritisch op het overheidsbeleid. Welke functie past hier het best bij?
A
Agendafunctie
B
Waakhondfunctie
C
Meningsvormende functie
D
Informatiefunctie

Slide 16 - Quizvraag

De Mediawet is er voor:
A
Commerciële omroep
B
Publieke omroep
C
Beide
D
Beide niet

Slide 17 - Quizvraag

POPULAIRE KRANT
KWALITEITS-
KRANT

Slide 18 - Sleepvraag

Google maakt dus gebruikt van.................. om informatie te ordenen, zodat jouw zoekopdracht het gewenste resultaat oplevert.
(vul het ontbrekende woord in)
A
gigabytes
B
robots
C
algoritmes

Slide 19 - Quizvraag

Verbaal of non-verbaal?
Communiceren via gebarentaal.
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 20 - Quizvraag

Je bent mediawijs
A
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
B
als je verstandig gebruik maakt van de media.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 21 - Quizvraag

Wat doet de redactie?
A
Bepaalt welk nieuws de verslaggever gaat maken.
B
Verzamelt nieuws vanaf verschillende locaties.
C
Doet aan journalistiek.
D
Mediabedrijf dat nieuws over de hele wereld verzameld.

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Referentiekader
Ook bij journalisten speelt selectieve perceptie een rol bij selecteren van nieuwsfeiten... Dat komt door hun: referentiekader
referentiekader van iemand = al zijn persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen. 

Bijvoorbeeld: een journalist die  tegen dierenleed is zal eerder een artikel schrijven over plofkippen dan een journalist die graag vlees eet en helemaal niet bezig is met dierenleed.

Slide 30 - Tekstslide

Een voorbeeld van een actueel nieuwsbericht is:
A
een terugblik op een vliegtuigramp van een jaar geleden.
B
een nieuwsoverzicht van het afgelopen jaar.
C
een vrachtboot die gisteren op het strand van Scheveningen vastliep.
D
een uitleg over de werking van medicijnen tegen hoofdpijn.

Slide 31 - Quizvraag

Welke kop is het meest objectief?
A
overvallers krijgen vier maanden
B
softe straffen voor criminele broers

Slide 32 - Quizvraag

Wat is nepnieuws?
A
Foute informatie die per ongeluk bij iedereen bekend wordt
B
Opzettelijk foute informatie dat wordt gebracht als nieuws

Slide 33 - Quizvraag

hoor- en wederhoor
A
(Nieuws)berichten van verschillende kanten belichten
B
Mening over een zaak.
C
Journalisten mogen schrijven wat ze zelf willen.
D
Er is toezicht van de overheid op hetgeen de media naar voren brenge

Slide 34 - Quizvraag

Leg uit waarom de Telegraaf wel een foto plaatst van de pasgeboren baby van een soapster en de Volkskrant niet

Slide 35 - Open vraag