ik vertrek naar.... persoonlijk voornaamwoord

Thema "ik vertrek naar........"
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema "ik vertrek naar........"

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga ik leren?
Jij gaat leren dat er in elke zin één of meerdere persoonlijke voornaamwoorden staan. 

Jij leert deze herkennen/ opzoeken / schrijven in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?




Een persoonlijk voornaamwoord 'wijst' naar een persoon (in de zin).
Een persoonlijk voornaamwoord kan je vervangen door een naam

Woorden die een persoonlijk voornaamwoord zouden kunnen zijn:

ik, je, jij, jou, me, mij, u, hij, zij, het, we,wij, ons, jullie, 
zij (meervoud), ge, gij,hem haar, hen hun.



Slide 3 - Tekstslide

Een voorbeeld:
De persoonlijke voornaamwoorden zijn onderstreept:

“Wil je dat ik aan je tafel kom zitten?”

De persoonlijke voornaamwoorden vervangen we nu door namen van personen:
“Wil Peter dat Linda aan je tafel komt zitten?”

Je ziet dat de laatste, niet-onderstreepte ‘je’ niet door de naam van een persoon kan worden vervangen, dus is dat ook geen persoonlijk voornaamwoord, omdat het een bezit aangeeft, dus is dat een bezittelijk voornaamwoord (jouw tafel).

Slide 4 - Tekstslide

nog een voorbeeld:
“Die boom is niet van ons, maar van jullie! Vraag maar aan hen!” 

Deze onderstreepte persoonlijke voornaamwoorden lijken allemaal bezittelijke voornaamwoorden, maar zoals je ziet kun je ze allemaal vervangen door namen van personen. 
Daarom zijn het persoonlijke voornaamwoorden:

“Die boom is niet van Peter en Annie, maar van Arie en Saskia! Vraag maar aan Ans en Henk!”

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg door filmpjes
Bekijk de volgende twee filmpjes voor de uitleg over het vinden van het onderwerp in een zin. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

De opdracht
Jij gaat een verhaal schrijven over jouw ideale plek om te wonen... "ik vertrek naar......"
Daarbij ga jij aanstrepen bij elke zin, in jouw schrift, wat het persoonlijk voornaamwoord is.

Jij mag kiezen in welk land jij wil gaan wonen, hoe het eruit ziet, 
in welke plaats jij zou willen wonen.

Maar.... Ik ken het land niet, dus ik wil graag dat jij het allemaal opschrijft: 
- hoe het er daar uit ziet
- waarom jij in dat land zou willen wonen
- schrijf alles op wat je wilt en kunt vertellen

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk
Ik wil dat je één hele bladzijde vol schrijft. Je begint vooraan bij de rode lijn in je schrift. Je maakt zinnen met een hoofdletter en een punt.

Best veel om op te letten dus!

Jij hebt deze week en volgende week de tijd voor deze opdracht.

Slide 10 - Tekstslide

Klaar?
Heb jij alles opgeschreven, één bladzijde vol, met hoofdletters, punten. Zet dan onder alle persoonlijke voornaamwoorden 
een streep met je potlood.
Lever je schrift in, in de blauwe taalbak.

Succes met de opdracht!
Heb je vragen, kom bij meester of juf!!

Slide 11 - Tekstslide