les 1: herhalen P1 + open vraag beantwoorden

Welkom

Ga zitten, pak je leesboek. We starten met 15 min lezen. 
                                                  Nederlands havo 4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Ga zitten, pak je leesboek. We starten met 15 min lezen. 
                                                  Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Tekstbegrip
Ik weet wat er van mij verwacht wordt in de laatste weken van het schooljaar. 

Ik weet hoe ik een open vraag moet aanpakken en hoe ik het antwoord moet formuleren.


Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Vrijdag 16 juni: leesboek 4 uit
  • Literatuurdossiercheck (handelingsdeel!!)
= leesautobiografie, 4 boekverslagen, balansverslag, boekenlijst
  • Toetsweek: Tekstbegrip + samenvatten (3x)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het onderwerp, deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het onderwerp, deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst?

Onderwerp: in een paar woorden waar de hele tekst over gaat. Lees globaal
Deelonderwerpen: de verschillende onderdelen van het onderwerp, in het middenstuk. Let op signaalwoorden en kernzinnen tijdens het lezen van de hele tekst
Hoofdgedachte: wat de schrijver wil overbrengen. Lees de hele tekst, bekijk de bron, de tekstsoort en lees de inleiding en het slot precies, het middenstuk nog een keer globaal. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke tekststructuren ken je nog?

Slide 7 - Tekstslide

Welke tekststructuren ken je nog?
argumentatiestructuur
aspectenstructuur
probleem-oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden-heden(-toekomst)structuur
voor- en nadelenstructuur
vraag-antwoordstructuur

Slide 8 - Tekstslide

Wat weten we nog van het stappenplan?

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Oriënterend lezen 
• Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).Stap 1: Oriënterend lezen 
• Vraag je af: 
– Wat weet ik al van dit onderwerp? 
– Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?




Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 2: Globaal lezen 
Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst vluchtig door: 
• Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.
• Probeer deelonderwerpen (zie Basis p. 20) te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet strepen tussen de delen.

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 3: Precies lezen 
• Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
• Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
• Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie geven.
• Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
• Noteer (in de marge) de deelonderwerpen: informerende kopjes of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
• Markeer (als die er zijn) woorden die de functie van een alinea aanduiden.
• Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen zinnen aangeven.

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 4: Analyse afronden 
• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3) 
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel. 
• Noteer de tekstsoort.

Slide 13 - Tekstslide

Open vragen beantwoorden
Bij Nederlands (én andere vakken, én in het leven) is correct formuleren heel belangrijk:
om duidelijk over te komen, om elkaar goed te kunnen begrijpen 
én om jouw begrip goed aan te tonen.

Hier volgt een voorbeeld...

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: een fout, maar waarom?

Examenvraag: In alinea 3 klinkt een oordeel door over de rol van de overheid. Geef op grond van de alinea’s 3 en 4 aan welk oordeel dat is en waaruit dat blijkt. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.
Opdracht: beschrijf hoe jij het beantwoorden van deze vraag zou aanpakken.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Open vraag beantwoorden
--> antwoord citeren of formuleren in eigen woorden
 (...)
Stap 2: soort vraag (over hele tekst, tekstdeel of binnen alinea) bepalen
Stap 3: kern in de vraag markeren
Stap 4: begin met een antwoordstarter
Stap 5: controleer je vraag met het antwoord

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1
Voer in tweetallen de eerste stappen uit van  de open vragen die horen bij tekst 1 Vraatzucht: 

Stap 2: wat is de soort vraag (over hele tekst, tekstdeel of binnen alinea)?
Stap 3: markeer de kernwoorden van de vraag (de actie)
Stap 4: noteer de antwoordstarter  (+ het juiste signaalwoord)

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2
  • Vergelijk je antwoorden met een ander tweetal
  • We bespreken zo de beste antwoorden.
  • Klaar? Maak opdracht 1 uit het boekje: 
       Lees de tekst + beantwoord de vragen!

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden
1. Welk argument voor verplichte kooklessen op school geeft Oliver volgens tekst 1?

Het argument voor verplichte kooklessen op school dat Oliver volgens tekst 1 geeft is...
Het argument dat Oliver geeft, is...

Tekstdeel: zoek het argument op

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden
3. “De gezondheidsfreaks en voedselsnobs kijken over mijn schouder mee en schudden vol medelijden het hoofd.” (regels 98-101) Waarom schudden de gezondheidsfreaks en voedselsnobs vol medelijden het hoofd?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

De reden dat de gezondheidsfreaks en voedselsnobs vol medelijden het hoofd schudden is ... 
De reden is dat ... 
Dit is omdat...
Binnen een alinea

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden
4. Uit tekst 1 blijkt een afkeer van de huidige obsessie met voedsel. In alinea 2 staan diverse woorden die die afkeer tot uitdrukking brengen. Citeer er vijf.

Vijf woorden die de afkeer van de huidige obsessie met voedsel tot uitdrukking brengen zijn....
Deze vijf woorden zijn...
 

Binnen een alinea

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden
5. De titel van tekst 1 is ‘Vraatzucht’.
Leg uit waarom deze titel eigenlijk niet goed bij de tekst past.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

De reden dat deze titel niet goed past bij de tekst is...
Deze titel past niet goed omdat...
Tekst

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd van deze les?
  • Waar heb je nog vragen over?
  • Wat neem je mee?

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
  • Neem zelfstandig de theorie van H1 Basis (P1 t/m 6) en H2 Lezen (P1 t/m 4) nog eens door.
  •  Schrijf op wat je nog lastig vindt 
  • Neem dit boekje elke les mee + leesboek mee

Leesboek lezen! 16 juni boekopdracht


Slide 26 - Tekstslide