Nu Nederlands: doel & publiek

Welkom bij Nederlands
1 oktober 2018
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
1 oktober 2018

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
Programma
- Terugblik vorige week:
- Onderwerp en hoofdgedachte
- Doel & publiek

Slide 2 - Tekstslide

Verschil onderwerp - hoofdgedachte?

Slide 3 - Open vraag

Lezen 1.2: doel & publiek
- Wat is een tekstdoel?
- Ken je al verschillende tekstdoelen?
- Wat heeft het publiek te maken met lezen?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een tekstdoel

Slide 5 - Open vraag

Welke tekstsoorten ken je?

Slide 6 - Open vraag

0

Slide 7 - Video

Doel en publiek
  • Eén onderwerp heeft niet altijd zelfde doel en publiek.
  • Oriënterend lezen --> Tekstsoort, tekstvorm

Slide 8 - Tekstslide

Lees de tekst

Slide 9 - Tekstslide


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de bron van de tekst?

Slide 11 - Open vraag


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 12 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 13 - Quizvraag

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 14 - Tekstslide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 15 - Tekstslide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 16 - Tekstslide

DOEL:

Activeren/overhalen


De schrijver wil dat je iets gaat doen

Slide 17 - Tekstslide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 18 - Tekstslide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 19 - Tekstslide

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 20 - Tekstslide

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is,

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

Slide 21 - Tekstslide

Lees de tekst oriënterend

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de bron van de tekst?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 24 - Open vraag


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 25 - Quizvraag


Hoe wordt de lezer aangesproken?
A
Met 'je'
B
Met 'u'

Slide 26 - Quizvraag

Hoe kun je aan de lay-out zien dat de tekst voor jongeren is geschreven?

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag
* Maak hoofdstuk 1.2: doel & publiek
* Pagina 16 tot en met 23 (inclusief examenopdracht)

Slide 28 - Tekstslide

GELEERD?

- HET DOEL VAN EEN TEKST HERKENNEN

- BEPALEN VOOR WELK PUBLIEK EEN TEKST IS GESCHREVEN

Slide 29 - Tekstslide