1.1 Nieuwe samenlevingen

Het Britse rijk, 1585-1900
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Het Britse rijk, 1585-1900

Slide 1 - Tekstslide

Eind 16e eeuw verkenden de Engelsen Noord-Amerika als mogelijke uitvalsbasis in de strijd met het katholieke Spanje en als eventuele kolonie.

Slide 2 - Tekstslide

Politieke situatie eind 16e eeuw: toenemende spanningen tussen Spanje en Engeland.

- Spanje is katholiek en Engeland is protestants
- Filips II meent rechten te hebben op de Engelse troon
- Elizabeth steunt de Nederlandse opstand
- 1588: de Armada

Slide 3 - Tekstslide

Spanje had vooral koloniën in Zuid en Midden Amerika, en had veel minder belangstelling voor het Noorden

Engeland, maar ook Frankrijk en de Republiek zien daar wel kansen.

Belangrijk:
- motieven om koloniën te stichten (overheid en individu)
- de moeizame beginperiode (Roanoke)

Slide 4 - Tekstslide

In 1620 stichtten de protestantse Pilgrim Fathers er een Engelse nederzetting, met als doel er een geheel nieuwe samenleving te beginnen. 

Slide 5 - Tekstslide

De inwoners van de VS grijpen terug op twee ontstaansmythen:

1. Jamestown (1607).
     - eerste succesvolle kolonie
     - Pocahontas (Rebecca)
     - tabak, economisch gericht
     - zuiden (Virginia)
2. Pilgrims Fathers (1620)
     - godsdienst / Mayflower / Thanksgiving
     - New England / hard werken / verhouding met Indianen
     - noorden

Slide 6 - Tekstslide

. In de 17e eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika gestaag. Aanvankelijk bestonden er handelscontacten met de inheemse bevolking. Bloedige oorlogen en geïmporteerde ziekten zorgden er daarna snel voor dat die inheemse bevolking werd gedecimeerd. 

Slide 7 - Tekstslide

Let op onderlinge verhouding kolonisten-Indianen:

- aanvankelijk nodig om te overleven
- handig om mee te handelen
- na incidenten steeds onvriendelijker
- verdwijnen van steeds meer Indianen ( gezien als de wil van God)

Slide 8 - Tekstslide

De noordelijke koloniën aan de oostkust waren vestigingskoloniën, gericht op landbouw, handel en nijverheid. De koloniën in het zuiden ontwikkelden zich steeds meer tot plantage-economieën, waar producten als tabak en katoen voor de export werden verbouwd.

Slide 9 - Tekstslide

Let op verschillende economische systemen tussen het zuiden en het noorden

Zuiden:
agrarisch, plantages, veel slavernij 

Noorden:
kleinschalige landbouw, handel en nijverheid. Minder slavernij. Vestigingskoloniën.

Slide 10 - Tekstslide

De dertien koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika vormden slechts een deel van het Britse rijk in Amerika. Andere Engelse plantagekoloniën in het Caribische gebied, zoals Barbados en Jamaica, waren winstgevender

Slide 11 - Tekstslide

Koloniën in de Caraïben:

- suikerrietplantages 
- uitbuiting
- slavernij
- geen vestigingskoloniën
- aanvankelijk zeer winstgevend

Slide 12 - Tekstslide

Alle Engelse koloniën maakten gebruik van de arbeid van slaafgemaakten, maar in de zuidelijke plantagekoloniën vormden zij een groter deel van de bevolking. De driehoekshandel, waarvoor de Engelsen de Royal African Company oprichtten, was lucratief. 

Slide 13 - Tekstslide

Let op economische samenhang tussen de Engelse koloniën.


- Welke kenmerkende aspecten horen hier bij?
- Verband handel op Azië en de driehoekshandel
- Verband trans-Atlantische slavenhandel en plantage-       economie
- Koloniën zorgen voor rijkdom in Engeland

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Leg uit bij welk kenmerkend aspect de oprichting van de Royal African Company past.

Slide 16 - Open vraag

Europese kolonisten kwamen in aanraking met Verlichte ideeën zoals de trias politica, het idee van volkssoevereiniteit en van natuurlijke rechten

Slide 17 - Tekstslide

Verlichting en onafhankelijkheid

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

- Volkssoevereiniteit tegenover godssoevereiniteit

- Trias politica tegenover absolutisme

- Natuurlijke rechten tegenover rechteloosheid

Slide 20 - Tekstslide

Zij hadden geen politieke vertegenwoordiging in het parlement in Groot-Brittannië maar betaalden wel belastingen aan dat land. Dat frustreerde de kolonisten. Zij kwamen in 1776 in opstand en vormden een onafhankelijke federale staat, de Verenigde Staten van Amerika. 

Slide 21 - Tekstslide

Oplopende spanningen in Noord-Amerika

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waarom zorgde de oorlog met Frankrijk voor spanningen tussen de kolonisten en het moederland?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam in verlichte en in religieuze kringen het abolitionisme op

Slide 33 - Tekstslide

Tekst
* Welke reden voor abolitionisme voert Wilberforce aan?
* Noem nog een andere reden uit de 18e eeuw

Slide 34 - Tekstslide

Een verbod op de slavenhandel in het Britse Rijk in 1807 betekende de economische neergang van Barbados en Jamaica. In 1833 verbood Groot-Brittannië slavernij daarna in grote delen van het rijk.

Slide 35 - Tekstslide

Afschaffing slavernij

Slide 36 - Tekstslide

Verplichte jaartallen
1620
1776
1807
1833
verbod slavernij
Pilgrim Fathers
onafhankelijkheids-verklaring
verbod slaven-handel

Slide 37 - Sleepvraag

Afschaffing slavernij VS
Kolonisatie Roanoke Island
Aankomst Pilgrim Fathers
Boston Teaparty
Onafhankelijkheid VS
Afschaffing slavernij GB
Afschaffing van de handel in slaven in het Britse Rijk
VS krijgt een president en een congres
1585
1620
1773
1776
1789
1807
1833
1865

Slide 38 - Sleepvraag

Slide 39 - Video