Mavo 3 Hoofdstuk 1 --> les 1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen vandaag?

• Wat is economie? Wat kun je verwachten?
• Wat heb je nodig?
• Lessonup
• Belangrijk!
• Uitleg paragraaf 1 deel 1
• Aan de slag
• Uitleg paragraaf 1 deel 2
• Aan de slag
• Bespreken opgaven

Waar denk je aan
wanneer je aan
economie denkt?

Welkom

bij

economie

Economie helemaal nieuw? Niet echt! 

Welk land heeft in 2020 te Europese Unie verlaten?

1. België
2. Groot Brittannië
3. Kroatië
4. Zwitserland

Welk EU land betaalt niet met de euro?

1. Estland
2. Letland
3. Polen
4. Litouwen

Hoeveel korting krijg je wanneer je vier producten koopt en je slechts drie producten hoeft te betalen?

1. 15%
2. 20%
3. 25%
4. 33%

Wie krijgt er het meeste zakgeld?

1. Jeroen krijgt € 5 zakgeld per week
2. Niels krijgt € 20 zakgeld per maand
3. Merel krijgt € 60 zakgeld per kwartaal

Hoe rond je het getal 5,49 correct af op een geheel getal?

1. 5
2. 5,50
3. 5,5
4. 6

Wat hebben we nodig?

• Boek, Pincode, tekstboek, economie,  editie 7.1 vmbo-gt
• Schrift (ruitjes of lijntjes)
• Rekenmachine
• Pen
• IPad

Regels

• Telefoons blijven in je tas/broek/kluis
• Eten en drinken doe je in de pauze
• Als je iets wilt vragen of doen, steek even je hand op.

Het boek

• 4 paragraven per HFDSTK
• Samenvatting
• Begrippen
• Herhalingsopdrachten
• Plusopdrachten
• Rekenen
• Examentraining

Belangrijk!

• Antwoord altijd in hele zinnnen. 
• Schrijf altijd je berekeningen op.
• Antwoord een meerkeuze vraag altijd met een hoofdletter.
• Gebruik de juiste symbolen zoals: %, $, €
  
• Rond antwoorden correct af. Mensen op gehele getallen, geld op twee decimalen, procenten op een decimaal en alle overige getallen op een decimaal. 

Hoofdstuk 1

Hoe welvarend ben jij?

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

1.2 Hoe word je beïnvloed?

1.3 Je inkomsten en uitgaven

1.4 Wordt alles duurder?

Waaraan heb jij de afgelopen week geld uitgegeven om je leven beter of prettiger te maken?

Welke twee soorten behoeften ken je nu?

Leerdoelen

1.1 

Aan het einde van deze les weet je...

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.

Je kunt uitleggen welke twee middelen er zijn om in je behoeften te voorzien.

Je kunt uitleggen wat prioriteiten stellen betekent.

Je kunt met een percentage een getal uitrekenen.

Wanneer noemen we iets bij economie schaars?

Wanneer er middelen nodig zijn om een product te maken is het product schaars. 

Tijd, geld en arbeid zijn voorbeelden van middelen. 

Wat bedoelen we met welvaart?

De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien. 

Waarom moet je prioriteiten stellen?

Aan het werk!

De komende 15-minuten ga je aan de slag met het maken van 

opgave 1 t/m 11

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

Rekenen

Met procenten een getal berekenen. 

Te berekenen getal = percentage : 100 * totaal

Voorbeeld

Je inkomen is €840. Daarvan spaar je 15%. Hoeveel spaar je per maand?

​100​​15​​⋅840=126

Aan het werk

Afmaken vragen paragraaf 1

Al klaar? Dan ga je verder met de herhalings of plus opdrachten

blz 28 en 30

Huiswerk

Maken opgave 2 t/m 13