ws: voorzetsel

WS: Voorzetsel 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WS: Voorzetsel 

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de volgende zin:
– Masha staat op de digitale weegschaal.

In deze zin is op een voorzetsel. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels (vz) zijn meestal korte woorden, zoals na, tussen en door. Ze geven vaak aan:
  • – een plaats: in / op / naar (de kast)
  • – een tijd: na / tijdens / in (de pauze)
  • – een reden of oorzaak: door / vanwege (de regen)
Je gebruikt ze in combinatie met een zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Zo herken je een voorzetsel
  • Je kunt een voorzetsel voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord zetten:
    - naast de kast, voor de pauze, door de regen. 
  • Een voorzetsel staat meestal aan het begin van een zinsdeel:
    - Ik/ ga/ naar de sportschool.

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 5. 


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Deel 2 
Cursus 5 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Aan de slag
Maak de opdrachten af. 
Je kunt werken aan de opdrachten van deze week: 
Cursus 5 
P.3 Lidwoord en zelfstandig naamwoord (blz. 202-203)
P.5 het bijvoeglijk naamwoord (blz. 206-207) 
P.7 Voorzetsel (blz. 210-211)

Succes! 

Slide 9 - Tekstslide

Dat was het weer!
Als voorbereiding op de toets maak je de oefentoets via Lesson up! 

Succes en tot volgende week!
Geniet alvast van het mooie weekend! 

Slide 10 - Tekstslide