les 1 kennismaken recht en onrecht par 1 en hoofdgedachte

Wat gaan we doen?
kennismaken
PTA bekijken
Boek: Recht en onrecht
Onderwerp en hoofdgedachte
Literatuur in zicht: recht en onrecht 


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
kennismaken
PTA bekijken
Boek: Recht en onrecht
Onderwerp en hoofdgedachte
Literatuur in zicht: recht en onrecht 


Slide 1 - Tekstslide

Landelijk Parket
Basis onderwijs

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond

Hoe heet je?
Waar woon je?
Wat wilde je als kind worden?
Wat wil je worden?

Slide 3 - Tekstslide

Alicanto
Alicanto

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel boeken heb je in de vakantie gelezen?




Hoeveel boeken heb je in de vakantie gelezen?

Slide 5 - Tekstslide

De functie van literatuur
Persoonlijke functies. Wat kan literatuur betekenen voor een lezer?
  • Ontspannen of erin wegdromen 
  • Troost vinden
  • Kennis van de wereld en over het leven 
  • Kennis maken met misstanden 
  • Een heel ander leven leren kennen
  • Antwoord geven op vragen waarmee de lezer worstelt 
  • Genieten van de stijl 
  • Verdiepen in de wereld achter het boek


Slide 6 - Tekstslide

Sociaal-culturele functie van literatuur
Door te lezen:
  • Breid je je woordenschat uit
  • Leer je beter spellen
  • Ontwikkel je een gevoel voor taal
  • Kun je beter schrijven
  • Ga je beter spreken
  • Word je taalvaardig
  • Krijg je inzicht in de Nederlandse cultuur

Slide 7 - Tekstslide

Boekenlijst
  • 8 boeken
  • 1e periode: Recht en onrecht (zie boekenlijst)
  • week na toetsperiode leesverslag inleveren
  • iedere les boek mee (mag ook in flexles)
  • documenteer en archiveer 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vragen ?

Slide 11 - Tekstslide

Verschil onderwerp en hoofdgedachte; weet je het nog?
onderwerp
hoofdgedachte
vind je door  verkennend te lezen
vinden met grondig lezen
een woord of paar woorden
een hele zin
let op: geen vraagzin!
waar de tekst over gaat
wat de schrijver over het onderwerp wil vertellen

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.
Het tekstdoel geeft aan wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.


Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk dinsdag 30 augustus: 

Leer de theorie blz. 10 en 11.
Maak opdracht 1, 2 en 4. OP PAPIER!!

Boek 'recht en onrecht' uitzoeken en meebrengen.

Begrippen blz. 8 uit "Literatuur in zicht" leren.

Slide 14 - Tekstslide

Boudewijn de Groot

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat zegt Renate Dorrestein over literatuur?
Literatuur helpt ons, ons met anderen te identificeren en ook onszelf te begrijpen.

Slide 17 - Tekstslide

Interpreteren
Te koop: babyschoentjes, nooit gedragen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Lezers kunnen een tekst verschillend interpreteren omdat zij niet dezelfde ervaringen, kennis en vaardigheden hebben. Hierdoor kijken ze met verschillende ‘brillen’ naar een tekst of een kunstwerk. 

Slide 20 - Tekstslide

Vijf leesmanieren
1. Belevend lezen: je leest ter ontspanning
2. Herkennend lezen: je wilt je identificeren met de personen en gebeurtenissen
3. Reflecterend lezen: je wilt aan het denken worden gezet over psychologische, maatschappelijke en filosofische kwesties
4. Interpreterend lezen: je gaat op zoek naar de diepere betekenislagen van het boek
5. Letterkundig lezen: Je bent geïnteresseerd in de historische context van het boek en je bent benieuwd naar de bedoelingen en literatuuropvattingen van de schrijver

De letterkundige manier van lezen vereist de meeste kennis en vaardigheden.

Slide 21 - Tekstslide

Waarom is literatuuronderwijs nodig?
Kennis over genres, vertelperspectieven en stijlkenmerken?
Zodat je een aantal schrijvers kunt opdreunen en een aantal klassiekers?
of
Omdat het je leven verrijkt. Omdat het je wereld verruimt. Omdat je zo kun kennismaken met mensen, ideeën en ervaringen die buiten je eigen leefwereld ligt. Het je helpt problemen op te lossen en omgaan met morele dilemma's. Het doet je nadenken over recht en onrecht.
Bron: Kris van den Branden

Van den Branden wijst de kwalificerende functie van literatuur af. 
Van den Branden vindt persoonsvorming heel belangrijk





Slide 22 - Tekstslide

Fictie en werkelijkheid
Wat is fictie?
Wat is non-fictie?

Waarom is de grens tussen fictie en non-fictie moeilijk te trekken?

Slide 23 - Tekstslide

Wel of niet echt gebeurd?
Autobiografische roman
Schrijver gebruikt alter-ego. Wat is daar de functie van?
Wat is auto-fictie?

Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie?
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een auto-fictie?
Mag je de schrijver gelijk stellen met zijn personage?

Slide 24 - Tekstslide

Literaire genres
Website lezen voor de lijst
Genres helpen de lezer. Waarom?
Genres helpen de schrijver. Waarom?

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdgenres
Lyriek = poëzie en liedteksten
Literair proza = verhalende literaire teksten
Dramatiek = toneel en film



Slide 26 - Tekstslide

Grondelementen
Romans bestaan uit een aantal grondelementen: gebeuren, personage, perspectief, tijd en plaats.
Op grond daarvan heb je: avonturenromans, psychologische romans, tijdromans (tijdsbeeld)

Avonturenromans: boeken waarin heel veel gebeurt
Schelmenroman, reisverhalen, thrillers en detectives

Psychologische roman: gaat om de binnenwereld van een personage
Ontwikkelingsroman of bildungsroman





 

Slide 27 - Tekstslide

Poëzie
Wat is het grote verschil tussen poëzie en proza? 
Wat is een belangrijk kenmerk van klassieke poëzie?

Klassieke vormen: sonnet, haiku, puntgedicht

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide