10.4 Formules van zouten

§10.4 - Formules van zouten
Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§10.4 - Formules van zouten
Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaal en een niet-metaal
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee niet-metalen

Slide 2 - Quizvraag

Welke ionen komen voor in dit zout?
(NH4)2Fe(S)2
A
Ammonium-, ijzer- en sulfide-ionen
B
Ammonia-, ijzer- en sulfide-ionen
C
Ammonium-, ijzer- en sulfaat-ionen
D
Ammonia-, ijzer- en sulfaat-ionen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn ionen?
A
Elementen met gelijk aantal protonen en elektronen
B
Vrije elektronen
C
Positieve of negatieve geladen deeltje/element
D
Een verbinding met een niet metaal

Slide 4 - Quizvraag

Metaal ionen zijn (meestal) ...
A
Positief geladen
B
Negatief geladen
C
Neutraal

Slide 5 - Quizvraag

IJzer(II)oxide is opgebouwd uit:
A
Fe3+ion+O2ion
B
Fe2+ion+O2ion
C
Fe2+ion+(O2)
D
Fe3+ion+O2

Slide 6 - Quizvraag

Moleculaire stoffen
Zouten
Bestaat uit metaalion en niet-metaalion
Bestaat uit 
niet-metaalatomen.
CaBr2
CBr4
calciumbromide
  • eerst metaal ion
  • tweede niet-metaalion
(mono)koolstoftribromide
Zouten zijn altijd vast bij kamertemperatuur.
Moleculairestoffen kunnen bij kamertemperatuur in alle fases voorkomen.
Ca2+
2Br

Slide 7 - Tekstslide

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Zet de verhouding van de ladingen eronder, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op. 
  5. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en de fase. 
Hoe stel je een zoutformule op?
Neem dit over in je schrift!

Slide 8 - Tekstslide

1. magnesiumbromide
2. 
3.    1      :     2
4. 
5. 
Hoe stel je een zoutformule op?
Voorbeeld
Mg2+
Br
(Mg2+)1(Br)2
MgBr2(s)

Slide 9 - Tekstslide

1. aluminiumchloride
2. 
3.    1      :     3
4. 
5. 
Hoe stel je een zoutformule op?
Voorbeeld
Al3+
Cl
(Al3+)1(Cl)3
AlCl3(s)

Slide 10 - Tekstslide

1. ijzer(III)oxide
2. 
3.    2     :     3
4. 
5. 
Hoe stel je een zoutformule op?
Voorbeeld
Fe3+
O2
(Fe3+)2(O2)3
Fe2O3(s)

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van het zout FeO?

Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide

Slide 13 - Quizvraag

Nu jullie!
timer
5:00
Opdracht 7 t/m 9d

Slide 14 - Tekstslide

Een zout oplossen
Zout oplossen in water 
dan valt het uiteen 
in ionen:

Slide 15 - Tekstslide

Het opstellen van een oplosvergelijking:
  • In een oplosvergelijking zet je neer hoe een zout oplost in water.
  • Begint altijd met vaste stof, zout is vast bij kamertemperatuur.
  • Eindigt met alle ionen opgelost in water (aq).

Slide 16 - Tekstslide

Stoffen
Op formule niveau
Een zout dat oplost splitst zich in de losse ionen:

NaCl (s) ->                                               

Ca(NO3)2 (s) ->                                                      

Slide 17 - Tekstslide

Stoffen
Op formule niveau
Een zout dat oplost splitst zich in de losse ionen

NaCl (s) ->      Na+ (aq)  + Cl- (aq)                                        
                                        

Ca(NO3)2 (s) ->    Ca2+  (aq)  + 2 NO3- (aq)                                         

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de oplosvergelijking van het oplossen van zilverchloride?
A
Ag++ClAgCl
B
AgClAg++Cl2
C
AgCl(s)Ag+(aq)+Cl(aq)
D
Ag+(aq)+Cl(aq)AgCl(s)

Slide 19 - Quizvraag

Het indampen van een zout:
Precies tegenovergestelde van een oplosvergelijking.

Slide 20 - Tekstslide

Maak de oplosvergelijking van strontiumsulfide (s) en maak daar een foto van.

Slide 21 - Open vraag

Maak de oplosvergelijking van calciumjodide (s).

Slide 22 - Open vraag

Maak de oplosvergelijking van kaliumoxide (s).

Slide 23 - Open vraag

Maak de indampvergelijking van een oplossing van litiumsulfide.

Slide 24 - Open vraag