Literatuur of lectuur

Literatuur
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

literatuur of lectuur?
vraag: Wat is het verschil?

Slide 2 - Tekstslide

Literatuur:  kunstvorm, de kunst van de letteren.
'Dat wat geschreven is.'

Slide 3 - Tekstslide

Lectuur: álles wat je kunt lezen
kenmerken:
  •  simpele verhaallijnen
  • voorspelbare patronen
  • oppervlakkige personages
  • clichématige verhalen

Slide 4 - Tekstslide

literatuur, kenmerken:
  • diepgang
  • verrassend
  • personages zijn uitgewerkt tot karakters
  • ruimte voor interpretatie
  • spiegel voorhouden (zichzelf of problemen in de maatschappij

Slide 5 - Tekstslide

literaire veld
De groep mensen die bepaalt wanneer een roman van literaire waarde is.
  • uitgever
  • recensenten
  • presentatoren van bepaalde tv-programma's

Slide 6 - Tekstslide

literaire canon
Een lijst met boeken die je gelezen 'moet' hebben volgens bepaalde deskundigen. Een canon is veranderlijk en afhankelijk van het tijdsbeeld (in ieder tijdvak heersen andere ideeën over wat goede literatuur is)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Ik ga zwemmen                  Er spoelen mensen aan
- vaker zoiets gehoord.                          - 'Nooit' eerder gehoord.
- Makkelijk taalgebruik.                         - Goed nagedacht over taalgebruik.              - Makkelijk te begrijpen.                        - Soms onduidelijk wat er wordt bedoeld.
- Kostte wrs weinig tijd om                   - Kostte wrs veel tijd om te schrijven.
   te schrijven                                               
- Puur amusement                                   - Zet aan tot nadenken.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

(v)lucht, Tim Hofman

Slide 12 - Tekstslide

Wat zie jij hier?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Meerduidigheid
Meerduidigheid geeft aan dat mensen op meerdere manieren een tekst kunnen interpreteren. 

Slide 16 - Tekstslide

De diepere boodschap

Wat wil een auteur de lezer vertellen?
Wil hij/zij je overtuigen?
Wil hij/zij je over een maatschappelijk vraagstuk laten nadenken? 
Wil hij/zij ontregelen?

Slide 17 - Tekstslide

- Arthur Schopenhauer-

Slide 18 - Tekstslide

H8  vorm en inhoud
Vorm van een tekst: hóe wordt de tekst opgeschreven?
Literaire teksten komen in veel vormen voor.

Twee hoofdvormen:
1. proza
2. poëzie

Slide 19 - Tekstslide

vorm
Proza
De vorm van een lopende tekst, de tekst gaat aan één stuk door, over de hele breedte van de bladzijde.

Slide 20 - Tekstslide

vorm
Poëzie 
De schrijver heeft bij het schrijven van zijn of haar tekst bewust nagedacht over waar regels afgebroken moeten worden. Niet het formaat van de bladzijde, maar de schrijver bepaalt waar een nieuwe regel begint.

Slide 21 - Tekstslide

Inhoud
Drie hoofdgenres:
1. epiek
2. lyriek
3. dramatiek

Slide 22 - Tekstslide

Inhoud
1. Epiek:
 alle verhalende teksten, de gebeurtenissen en handelingen van personages staan centraal.

'Epiek' komt van het Griekse 'epos' dat heldendicht betekent.

Slide 23 - Tekstslide

inhoud
2. Lyriek: 
verzamelnaam van teksten waarin  een gevoel wordt uitgedrukt, er gebeurt niets in lyrische teksten, er zijn geen handelingen, er verstrijkt geen tijd.

Slide 24 - Tekstslide

inhoud
3.dramatiek:
teksten bedoeld voor het toneel, ze bestaan vooral uit dialogen, het menselijk conflict staat centraal

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
opdracht 1,2,3,4 blz. 35

Slide 27 - Tekstslide