do 11 dec homoniemen en homofonen

Homofonen
Licht  en ligt
hart en hard
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Homofonen
Licht  en ligt
hart en hard

Slide 1 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Homofone werkwoordsvormen zijn werkwoordsvormen die verschillend gespeld worden, hoewel ze hetzelfde klinken.

'Homofoon' betekent 'gelijk van klank'.



Slide 2 - Tekstslide

homofoon
Homofonen klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders. Homofonen hebben verschillende betekenissen.
wei - wij
ijs - eis

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2
Wat zijn homofonen?


  • Homofonen zijn woorden die hetzelfde klinken, maar die anders geschreven worden en een andere betekenis hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
  • Homofoon = gelijk van klank
  • Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden omdat ze een andere werkwoordsvorm hebben. 

Slide 5 - Tekstslide

Homofoon

Er zijn ook woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft. Zulke woorden noem je homofonen.


Slide 6 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoordsvormen die verschillend gespeld worden, hoewel ze hetzelfde klinken.

Slide 7 - Tekstslide

Homofoon
krab                                           krap
       

Slide 8 - Tekstslide

Homoniem of homofoon?
Ga staan bij homoniem, blijf zitten bij homofoon.

Slide 9 - Tekstslide

Homoniem of Homofoon?
Ga staan bij homofoon blijf zitten bij homoniem

Slide 10 - Tekstslide

Rijk                                      Reik
Rijk is zowel een homoniem als een homofoon. Hieronder zie je het voorbeeld van 'rijk' als homofoon. De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft het anders.

Slide 11 - Tekstslide

Voornaamwoorden:
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoord
- vragend voornaamwoord

- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord (wkv) bij zich. Het past zich steeds aan het onderwerp aan:


Slide 14 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
(wedig.vnw)
Het wederkerig voornaamwoord lijkt op het wederkerend voornaamwoord, maar het wederkerig voornaamwoord verwijst naar meerdere mensen, voorbeeld woorden: 
Elkaar, elkander, mekaar.

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan het verschil benoemen tussen wederkerend en wederkerig voornaamwoord. 

Ik kan een voorbeeld noemen bij wederkerend en wederkerig voornaamwoord.

Ik kan in de zin herkennen of het gaat om een persoonlijk voornaamwoord of een wederkerend voornaamwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
Persoonlijk
Wederkerend
ik
me/mij
jij/je
je
hij/zij/het
zich
wij
ons
jullie
je/jullie
zij
zich
Wederkerende voornaamwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord is elkaar.  
Het wederkerig voornaamwoord verwijst naar meer personen.

voorbeeld:
De boksers wilden elkaar niet te veel bezeren.

Slide 18 - Tekstslide

Wederkerend + wederkerig voornaamwoord
ik
mij
mezelf
jij
je
jezelf
hij/zij/het
zich
zichzelf
wij
ons
onszelf
elkaar
jullie
je
jezelf
elkaar
zij
zich
zichzelf
elkaar

Slide 19 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord komt voor in drie vormen:

elkaar
mekaar
elkander

Slide 20 - Tekstslide

De leraar vroeg 
of ik 
verveelde tijdens het maken van 
proefwerk.
wederkerend voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
persoonlijk voornaamwoord
mijn
me
me

Slide 21 - Sleepvraag



persoonlijk voornaamwoord


bezittelijk voornaamwoord


wederkerend voornaamwoord


wederkerig voornaamwoord


aanwijzend voornaamwoord


betrekkelijk voornaamwoord


vragend voornaamwoord


onbepaald voornaamwoord
Maar
er
zijn
geen
aanwijzingen
dat
relaties
die
online
zijn
ontstaan
mindere
kans
van
slagen
hebben.

Slide 22 - Sleepvraag



persoonlijk voornaamwoord


bezittelijk voornaamwoord


wederkerend voornaamwoord


wederkerig voornaamwoord


aanwijzend voornaamwoord


betrekkelijk voornaamwoord


vragend voornaamwoord


onbepaald voornaamwoord
Wie
leert
zijn
partner
nog
offline
kennen?

Slide 23 - Sleepvraag

Sleep de woorden uit onderstaande zin naar de juiste woordsoorten.
Elkaar het jawoord geven gaat gepaard met het uitwisselen van elkaars ringen.
zelfstandig naamwoord
werkwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord
wederkerig voornaamwoord
Elkaar
jawoord
uitwisselen
elkaars

Slide 24 - Sleepvraag

Persoonlijke Voornaamwoorden
Bezittelijke Voornaamwoorden
Wederkerende Voornaamwoorden
Wederkerige Voornaamwoorden
Aanwijzende Voornaamwoorden
Vragende Voornaamwoorden
Onbepaalde Voornaamwoorden
jij
elkaar
zijn
welke
me
iets
deze

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep de zinnen naar wederkerend óf wederkerig voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord
Wederkerig voornaamwoord
Wij maken ons geen zorgen
Wij geven elkaar een hand
Kunnen die jongens elkaar wel verstaan?
Ik vergis me dagelijks in zijn naam.
Het meisje verstopt zich achter de kast.
De stoute kinderen slaan elkaar vaak.

Slide 26 - Sleepvraag



persoonlijk voornaamwoord


bezittelijk voornaamwoord


wederkerend voornaamwoord


wederkerig voornaamwoord


aanwijzend voornaamwoord


betrekkelijk voornaamwoord


vragend voornaamwoord


onbepaald voornaamwoord
Wie
het
toch
doet,
vergist
zich
soms
in
de
naam
van
die
buur.

Slide 27 - Sleepvraag

Wederkerend voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Me
Zijn
Haar
Zich
Mijn
U
Ons

Slide 28 - Sleepvraag

                 Benoem de genummerde voornaamwoorden:     

               Schaam (1) je (2)je niet als (3) je  broertje zoiets zegt?
  
Wederkerend voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
1. je
2. je
3. je

Slide 29 - Sleepvraag

Koppel de omschrijving aan de juiste woordsoort.
Wederkerend voornaamwoord
Voegwoord
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Verbindt woorden, woordgroepen 
of zinnen aan elkaar
Voornaamwoord dat bij een wederkerend werkwoord hoort
Wie, wat, welke en wat voor (een)
Wijst iets of iemand aan

Slide 30 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties
Het stelletje houdt van elkaar
Mijn moeder schaamde zich voor het gedrag van mijn broer.
Voor welk vak hebben we vandaag een toets?
Heb je nog iets van hem gehoord?

Wederkerig voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord

Slide 31 - Sleepvraag

Huiswerk voor vrijdag 12 dec
Maken 22 en 23 Homofonen , wat zijn dat?
Maken opdr. 24, 25 en 26
Je weet wat wederkerende voornaamwoorden zijn.
Ik was me  Hij wast zich
me en zich = wederkerend voornaamwoord
Wij geven elkaar een hand
Elkaar = wederkerig voornaamwoord















Slide 32 - Tekstslide