H4 voltooid deelwoord onvoltooid deelwoord

Spelling - werkwoorden
Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling - werkwoorden
Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
- Voorkennis ophalen
- Instructie
- Verwerking in je schrift
- Bespreken en afronden 

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
- Voltooid?
- Onvoltooid?
- Gezegde?
- Infinitief?

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling is afgerond. Het is voltooid. 
Het voltooid deelwoord maakt meestal uit van het gezegde. 
Er staat dan altijd een vorm van hebben, zijn of worden

Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd
Vorig jaar is Mehmet naar Turkije gevlogen.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf je een voltooid deelwoord?

Het voltooid deelwoord van sterkte werkwoorden eindigt vaak op -en. 
- Wij hebben heerlijk gegeten (eten).
- De intercity is om 15.05 aangekomen (aankomen).

Slide 5 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat de handeling nog bezig is. Het is onvoltooid, nog niet klaar. 

Boas reist zeilend de wereld over.
Vrolijk lachend stapten de kinderen uit de bus.  

Slide 6 - Tekstslide

Hoe schrijf je een onvoltooid deelwoord?

Het hele werkwoord + d.

juichen - juichend
kussen - kussend
wachten - wachtend

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van
lopen?

Slide 8 - Open vraag

kuchen
A
gekuchen
B
gekucht
C
gekuchd

Slide 9 - Quizvraag

bloeden
A
gebloed
B
gebloet

Slide 10 - Quizvraag

mix
A
gemixt
B
gemixd

Slide 11 - Quizvraag

verhuizen
A
verhuisd
B
verhuist

Slide 12 - Quizvraag

draven
A
gedraafd
B
gedraven

Slide 13 - Quizvraag

Hoe maak je een onvoltooid deelwoord?

Slide 14 - Open vraag

....... (zingen) loop ik door de gangen
A
zingend
B
gezongen

Slide 15 - Quizvraag

Onvoltooid deelwoord maak je door hele werkwoord plus ....... te gebruiken.
A
t
B
d

Slide 16 - Quizvraag

Rustig op de bus ....... (wachten) heeft Nico zijn nieuwe gadget ....... (testen)

Slide 17 - Open vraag

Zenuwachtig om zich heen ....... (kijken) is Ingrid de kamer van de directeur ....(inlopen)

Slide 18 - Open vraag

Verwerking
Maak opdracht 1 en 3 uit je boek blz. 126 + 127

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 1

1 beloond
2 gebloed
3 geboord
4 gedraafd
5 geduwd
6 gedwaald
7 gekucht
8 gekust
9 gelegd


10 gemaaid
11 gemixt
12 gepuft
13 geraakt
14 geschrobd
15 gestopt
16 gevreesd
17 gewacht
18 gezeemd

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 2

1 od = wachtend; vd = getest
2 od = kijkend; vd = ingelopen
3 od = Zoekend; vd = gewist
4 od = Vluchtend; vd = verloren
5 od = Borend; vd = geraakt
6 od = dromend; vd = gestoten

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 3

1 pvtt = gebeurt
2 vd = ontkend
3 vd = beroofd
4 pvtt = verbaast
5 pvtt = verwijdert
6 vd = verzameld


Slide 22 - Tekstslide

Terugblik
Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen

Slide 23 - Tekstslide