Je kunt deze vraag in je boek maken, of in je schrift.
Bedenk een fantasie-insectenbloem en een fantasie-windbloem.
• Teken van elk type twee bloemen en kleur de bloemen in.
• Benoem de volgende delen in een van de insectenbloemen en in een van de windbloemen: helmknop – kroonblad – meeldraad – stamper – stempel.
• Geef met pijlen een zelfbestuiving en een kruisbestuiving aan. Let hierbij op dat je pijl start in een helmknop en eindigt op een stempel.