Hoofdstuk 4: kansen

Kansen - Hoofdstuk 4
Schoolexamenstof - niet in centraal eindexamen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kansen - Hoofdstuk 4
Schoolexamenstof - niet in centraal eindexamen!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

4.1 Kansen 
<<in percentage>>

De kans dat iemand uit de groep een vrouw is 
P= 0,52

Hoe veel procent van de groep is een vrouw?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

4.2 empirische kansen
wat is een empirische kans?

wat is een relatieve frequentie? 
kan deze groter zijn dan 1?

Slide 6 - Tekstslide

empirische en theoretische kansen

een empirische kans wordt bepaald door waarnemingen

> berekend met relatieve frequenties
relatieve frequentie = Pgebeurtenis/Ptotale frequentie


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

EN en OF
EN - productregel. Als je een broek EN een shirt kiest dan zijn er bijvoorbeeld 2x3=6 manieren.

OF - somregel. Als je 2 keer kop en 1 keer munt OF 3 keer kop gooit is dat 3+1 =4 manieren

EN = keer en OF = +

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Productregel bij onafhankelijke kansexperimenten

-Afhankelijk: alleen als kouder dan 7 graden is, draag je één van de 3 winterjassen. De kans op het dragen van witte winterjas is dus in de eerste instantie afhankelijk van de kans dat het kouder dan 7 graden is.
– Onafhankelijk: of je kop of munt gooit. Hoe vaak je dat ook hebt gedaan, kansen blijven hetzelfde.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Of met het vaasmodel

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Je krijgt in een kaartspel 13 kaarten gedeeld, wat is de kans dat je precies 3 harten en 6 klaveren pakt?
.


In de gangbare vorm bestaat een kaartspel uit 52 'gewone' kaarten, die onderverdeeld worden in vier soorten, kleuren genoemd, van elk 13 kaarten: 13 schoppen (♠), ook wel schuppen of pijken genoemd. 13 harten (♥) 13 klaveren (♣)

Slide 28 - Tekstslide

Je krijgt in een kaartspel 13 kaarten gedeeld, wat is de kans dat je precies 3 harten en 6 klaveren pakt?

13 klaveren (♣) etc. en 52 kaarten in totaal

(aantal gunstige/aantal mogelijke)

 (13 nCr 3) * (13 nCr 6) * (26 nCr 4) / (52 nCr 13)



Slide 29 - Tekstslide

Examenopgaven!

Slide 30 - Tekstslide