Tweede kamer R6

Tweede Kamer
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tweede Kamer

Slide 1 - Tekstslide

Om de hoeveel jaar wordt normaal gesproken gestemd voor de Tweede Kamer?
A
2 jaar
B
4 jaar
C
5 jaar
D
6 jaar

Slide 2 - Quizvraag

Wat is géén taak van de Tweede Kamer?
A
Wetsvoorstellen maken
B
Zorgen dat niemand de wet overtreedt
C
De regering controleren
D
Wetten goed- of afkeuren

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
50
B
100
C
150
D
200

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer is een wet goedgekeurd door de Tweede Kamer?
A
Als de grootste partij voor het voorstel stemt.
B
Als alle partijen het eens zijn met het voorstel.
C
Als de helft van de Kamerleden voor het voorstel stemt.
D
Als meer dan de helft van de Kamerleden voor het voorstel stemt.

Slide 5 - Quizvraag

Iedereen in Nederland boven de 18 mag stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de coalitie en de oppositie?
A
De oppositie zit in de Tweede Kamer en de coalitie niet.
B
De partijen van de coalitie zijn in de regering, de oppositie niet.
C
De coalitie zit rechts in de zaal, de oppositie links.

Slide 7 - Quizvraag

Wie is de voorzitter van de Tweede Kamer?
A
Mark Rutte
B
Martin Bosma
C
De Koning

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel partijen zitten momenteel in de Tweede Kamer?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 9 - Quizvraag

De meeste wetten worden door ministers en hun ambtenaren bedacht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een minister een wetsvoorstel heeft maar de meerderheid van de Tweede Kamer wil die wet niet?
A
De wet komt er toch, de minister is belangrijker dan de Tweede Kamer?
B
De wet komt er niet, een meerderheid van de Tweede Kamer moet er voor zijn.
C
Dan besluit de Koning of de wet er komt.
D
Dan stemmen de Kamerleden nog een keer.

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het als je iemand "machtigt" bij de verkiezingen?
A
Dan lever je een leeg formulier in.
B
Dan stem je op de grootste partij.
C
Dan vraag je iemand anders voor jou te stemmen.
D
Dan maak je geen gebruik van je stemrecht.

Slide 12 - Quizvraag

100 jaar geleden mochten vrouwen nog niet stemmen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag