In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem 3 dingen die je nodig hebt voor het maken van een stroomkring.
Slide 3 - Open vraag
Hiernaast zie je een ... stroomkring, dus kan het lampje ... branden.
A
Gesloten, wel.
B
Gesloten, niet.
C
Open, wel.
D
Open, niet.
Slide 4 - Quizvraag
De eenheid van stroomsterkte is Ampère, met symbool a.
Waar
Niet waar
Slide 5 - Poll
Als je een isolator in de stroomkring zet, kan het lampje ... branden.
A
wel
B
niet
C
soms
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Waarom kun je, in tegenstelling tot de Voltmeter, de Ampère meter wel in de stroomkring aansluiten?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Als je je telefoon oplaadt, gaat er dus ook een spanning van 230 V door je telefoon.
Waar
Niet waar
Slide 24 - Poll
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Een lampje werkt het best op een spanning van 6 V. De batterijen die je gebruikt, geven een spanning van 1,5 V. Hoeveel batterijen moet je gebruiken om het lampje goed te laten branden?
A
1
B
3
C
4
D
6
Slide 28 - Quizvraag
Hoe brandt het lampje als je maar 2 van de 4 batterijen gebruikt?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Hoeveel spanning leveren 3 batterijen van 1,5 V als je ze in serie schakelt?