Quiz Voedingsleer dieeten

Quiz Voedingsleer dieeten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Quiz Voedingsleer dieeten

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer krijgt iemand een glutenvrij dieet voorgeschreven?
A
als iemand allergisch is voor coeliakie
B
als je buikpijn hebt
C
als je wilt afvallen

Slide 2 - Quizvraag

Wat houd glutenvrij eten in?
A
Geen koolhydraten eten
B
Veel gluten eten
C
Veel granen eten

Slide 3 - Quizvraag

Waar moet je op letten als je zorgvrager glutenvrij eet?
A
dat hij genoeg gluten binnen krijgt
B
dat je iemand goed motiveert om het dieet te volgen.
C
dat de zorgvrager geen gluten of granen binnen krijgt

Slide 4 - Quizvraag

Wat moet je niet eten bij een energie-verrrijkt dieet?
A
Suikers
B
Vetten
C
Eiwit

Slide 5 - Quizvraag

Welke vetten moet je eten bij een energie verrijkt dieet?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 6 - Quizvraag

Waarom zou iemand een natrium beperkt dieet kunnen volgen?
A
om gewicht te kunnen verliezen
B
bloeddruk verlagen
C
meer energie te hebben
D
spiermassa opbouwen

Slide 7 - Quizvraag

welke voedsel zal je waarschijnlijk vermijden op een natrium beperkt dieet?
A
vers fruit
B
bewerkt vlees
C
volkoren brood
D
rauwe groente

Slide 8 - Quizvraag

Welke kooktechniek zou nuttig kunnen zijn bij een natrium beperkt dieet?
A
frituren
B
grillen
C
stomen
D
bakken in veel boter

Slide 9 - Quizvraag

Welke mensen zouden een energierijk dieet gaan volgen?
A
mensen die veel medicatie gebruiken
B
mensen die veel bewegen
C
mensen die ondervoed zijn

Slide 10 - Quizvraag

Wat is vezelrijk voedsel?
A
witbrood
B
volkorenbrood
C
chips
D
gezouten nouten

Slide 11 - Quizvraag

waar zorgt een vezelrijk dieet voor?
A
gezonde spijsvertering
B
bloed gaat stollen
C
meer concentratie
D
meer evenwicht

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn vezelarme producten?
A
witbrood
B
aardappels
C
fruit
D
volkoren brood

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een vezelarme maaltijd?
A
bonenschotel met volkoren rijst
B
aardappelpuree
C
gestoofde linzen met worst

Slide 14 - Quizvraag

bij welke aandoening krijg je een vezelarm dieet?
A
aandoeningen aan de maag
B
aandoeningen aan de alvleesklier
C
aandoening aan de darmen

Slide 15 - Quizvraag

waarom houdt een vezelarm dieet kort aan?
A
het is eenzijdig en onevenwichtig
B
het is niet lekker
C
het is te gevarieerd

Slide 16 - Quizvraag

Waar zit weinig eiwit in?
A
skyr kwark
B
aardappel
C
noten

Slide 17 - Quizvraag

waarom moet iemand weinig eiwitten eten?
A
last van je darmen
B
bij verminderde nierfunctie
C
hoge hartslag

Slide 18 - Quizvraag

hoe kan je iemand motiveren om een eiwit arm dieet te laten volgen
A
door vaker op een dag te laten eten
B
Door het op een speelse manier te geven
C
door de maaltijd aantrekkelijk te maken

Slide 19 - Quizvraag

Voor wie is een energie beperkt dieet?
A
zwangere vrouwen
B
mensen met overgewicht
C
mensen met ondergewicht

Slide 20 - Quizvraag

wat moet je drinken bij een energiebeperkt dieet?
A
koffie met suiker
B
frisdrank
C
water

Slide 21 - Quizvraag

wat kan je doen als je trek krijgt bij een energiebeperkt dieet?
A
chips eten voor de smaak
B
koffie met suiker drinken want dan gaat de trek weg
C
fruit eten

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn enkele voedingsmiddelen die rijk zijn aan eiwitten?
A
kip
B
vis
C
chocolade

Slide 23 - Quizvraag

Welke voordelen heeft het eten van eiwit verijkt dieet?
A
Herstellen van de spieren
B
gezond immuunsysteem
C
Te veel eiwitten is goed voor je nieren

Slide 24 - Quizvraag

Welke eiwitbronnen zijn het beste voor vegetariërs of veganisten?
A
peulvruchten
B
rijst
C
veel vlees eten

Slide 25 - Quizvraag

Wat kan een reden zijn om je aan diabetes dieet te houden?
A
als je jezelf niet lekker voelt
B
je bloedsuiker spiegel blijft beter in balans
C
als er ondergewicht geconstateerd is

Slide 26 - Quizvraag

wat kunnen de gevaren zijn als je je niet aan je diabetes dieet houdt?
A
je kan last krijgen van hart en vaatziekten en nierproblemen
B
je kan heel erg gaan afvallen
C
je bloedsuiker spiegel blijft regelmatiger

Slide 27 - Quizvraag

Op welke manier zorg je ervoor dat de informatie aan de patient duidelijk en eenvoudig wordt verteld?
A
rekening houden met de leefomgeving van de patient
B
het de patient zelf laten uitzoeken
C
het langdradig en uitgebreid vertellen aan de patient

Slide 28 - Quizvraag