Chemie van het leven - Les 3

Chemie van het leven - Les 3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chemie van het leven - Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Voor deze les
14.4 gelezen
Lijstje van de begrippen van deze les gemaakt
Opgaven 13 gemaakt

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een peptidebinding is.
  • Je kunt de vorming van dipeptiden, tripeptiden en polypeptiden door middel van condensatiepolymerisatie beschrijven en toelichten met structuurformles.
  • Je kunt de primaire, secundaire en tertiaire structuur van een eiwit beschrijven en met structuurformules toelichten.
  • Je kunt de belangrijkste functies en reacties van eiwitten noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Een vet is voor het grootste deel voortgekomen uit het vetzuur linolzuur.

Is dit vet vast of vloeibaar bij kamertemperatuur?
A
vast
B
vloeibaar

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor vetzuur is linolzuur?
A
een verzadigd vetzuur
B
een onverzadigd omeg-3 vetzuur

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor vetzuur is linolzuur?
A
een verzadigd vetzuur
B
een onverzadigd omega-3 vetzuur
C
een onverzadigd omega-6 vetzuur
D
een onverzadigd omega-9 vetzuur

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit wat een trans-vet is.

Slide 7 - Open vraag

Eiwitten
  • Eiwitten zijn op gebouwd uit α-aminozuren.
  • Er bestaan ongeveer 20 aminozuren (Binas 67H1).
  • De simpelste is glycine (zie afbeelding).
  • Ze hebben een 3-letterige afkorting: glycine = Gly
  • In plaats van de groene H komen andere groepen.
  • De aminozuren die we zelf niet kunnen maken moeten we via voedsel binnen krijgen: essentiële aminozuren.

Slide 8 - Tekstslide

Welke van de volgende aminozuren is een essentiëel aminozuur?
A
Alanine
B
Leucine
C
Serine
D
Glutamine

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de naam van Trp?
A
Threonine
B
Tyrosine
C
Tryptofaan
D
Proline

Slide 10 - Quizvraag

Binding
  • De binding tussen de aminozuren noemen we een peptidebinding.
  • Deze ontstaat door een condensatiereactie tussen de zuurgroep van de eerste en de aminogroep van het tweede aminozuur.
  • Twee aminozuren aan elkaar noemen we een dipeptide. Drie een tripeptide en veel een polypeptide.

Slide 11 - Tekstslide

Welk soort peptide wordt hier gevormd?
A
dipeptide
B
tripeptide
C
oligopeptide
D
polypeptide

Slide 12 - Quizvraag

Teken het dipeptide met de code
Ser-Thr

Slide 13 - Open vraag

Antwoord

Slide 14 - Tekstslide

Structuur van een eiwit
  • Primaire structuur: de volgorde en aantallen van de gekoppelde aminozuren.
  • Secundaire structuur: de vorming van spiralen en platen door middel van waterstofbruggen: helixen en sheets
  • Tertiare structuur: de ruimtelijke bouw van het eiwit
  • Quartenaire structuur: het samengaan van meerdere polypeptiden

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld: Hemoglobine

Slide 17 - Tekstslide

Teken een stukje van een polypeptide met de structuur:
-Gly-Cys-Ser-

Slide 18 - Open vraag

Noteer alle mogelijke dipeptiden die je kunt maken uit Ala en Gly.

Slide 19 - Open vraag

Glycine
  1. Teken twee keer de structuurformule van glycine.
  2. Geef met de eerste de reactie met een base.
  3. Geef met de tweede de reactie met een base.
  4. Upload het plaatje in de volgende sheet.

Slide 20 - Tekstslide

Upload van de vorige vraag.

Slide 21 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een peptidebinding is.
  • Je kunt de vorming van dipeptiden, tripeptiden en polypeptiden door middel van condensatiepolymerisatie beschrijven en toelichten met structuurformles.
  • Je kunt de primaire, secundaire en tertiaire structuur van een eiwit beschrijven en met structuurformules toelichten.
  • Je kunt de belangrijkste functies en reacties van eiwitten noemen.

Slide 22 - Tekstslide

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag

Voor de volgende les
  • MAAK: Opgave 18, 19 en 21
  • LEES: 14.5 DNA en RNA
  • MAAK: Begrippenlijst van 14.5

Slide 24 - Tekstslide