3h C9 Woordenschat: spreekwoorden en uitdrukkingen

Oefenen
met spreekwoorden en uitdrukkingen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen
met spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide


acte de présence geven
A
tot een afsluiting komen
B
ervoor zorgen dat iets goed verloopt
C
aanwezig zijn
D
welwillend, goedgezind zijn

Slide 2 - Quizvraag


het been stijf houden
A
niet toegeven
B
niet behoorlijk of fatsoenlijk zijn
C
boos worden, ergens fel tegen protesteren
D
tot een afsluiting komen

Slide 3 - Quizvraag


een ver-van-hun-bed-show
A
te veel karakterverschillen hebben om te kunnen samenwerken
B
ruzie of problemen met iemand krijgen
C
een doel hebben dat voor anderen geheim is
D
iets wat ver afligt van hun belevingswereld

Slide 4 - Quizvraag


op je achterste benen staan
A
iemand vreselijk treiteren of irriteren
B
een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig ligt
C
boos worden; ergens fel tegen protesteren
D
niet toegeven

Slide 5 - Quizvraag

zich buigen over
een schot voor de boeg
op de agenda staan
ergens een eind aan breien
tot een afsluiting komen
een waarschuwing; ook: een poging om iets te bereiken
het onderzoeken, bestuderen
(nog) aandacht krijgen
een doel hebben dat voor anderen verborgen is

Slide 6 - Sleepvraag


in zaken of gezondheid verzwakken
A
boerenverstand hebben
B
achteruitboeren
C
goed boeren
D
de boer op gaan

Slide 7 - Quizvraag


een graantje meepikken
A
meeprofiteren; zijn voordeel doen als daartoe gelegenheid is
B
succesvol zijn, vooral financieel
C
(financieel) meehelpen
D
financieel alles goed in orde hebben

Slide 8 - Quizvraag


parels voor de zwijnen gooien
A
gaan voor een voordeel op de korte termijn in plaats van voor winst op de lange termijn
B
geen beroep doen op hulp van anderen
C
een taak verkeerd aanpakken
D
goede raad geven aan mensen die daar niets van horen willen

Slide 9 - Quizvraag


Welke uitdrukking past het best bij de zin?
De verzuimcoördinator probeert steeds een afspraak met de spijbelaar te maken, maar iedere keer zegt hij dat hij geen tijd heeft.
A
bakzeil halen
B
het anker lichten
C
de boot afhouden
D
het schip ingaan

Slide 10 - Quizvraag


Dat heeft hem geen windeieren gelegd
A
een financiële strop hebben
B
Daarmee heeft hij veel voordeel behaald.
C
van mening veranderen
D
bereikbaar zijn voor

Slide 11 - Quizvraag


een noodzakelijk kwaad
A
weggaan
B
afwijzend/terughoudend op iets reageren
C
iets wat fysiek of psychisch onaangenaam is, maar niet gemist kan worden
D
iets heel anders gaan doen

Slide 12 - Quizvraag


Welke uitdrukking hoort bij: "iemand helpen"?
A
alles op één kaart zetten
B
iemand in de kaart spelen
C
zijn kaarten op iets zetten
D
open kaart spelen

Slide 13 - Quizvraag


Het eerste gewin is kattengespin
A
Wie doorzet, bereikt zijn doel.
B
tot bloeiende ontwikkeling komen
C
Je kunt beter zelf het initiatief nemen dan afwachten wat er gebeurt.
D
Wat je in het begin wint, kun je later gemakkelijk verliezen.

Slide 14 - Quizvraag


met een kanon op een mug schieten
A
overdreven zware maatregelen nemen
B
een groot risico nemen
C
Als je een ander beledigt, kun je erop rekenen dat je zelf ook beledigd wordt.
D
ergens voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden

Slide 15 - Quizvraag