Dorpskrant les 2: waar let je op?


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 2
               VWO 2
            P2 2020-2021
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 2
               VWO 2
            P2 2020-2021

Slide 1 - Tekstslide

terugblik

...je weet welke verschillende tekstsoorten, -doelen en -vormen je tegenkomt in een krant.
...je weet waarom het belangrijk is om het onderscheid te zien tussen deze teksten.


Slide 2 - Tekstslide

vooruitblik
...je weet wat de opdracht is voor de dorpskrant.
...je weet hoe het beoordelingsmodel eruit ziet.
...je weet wat ook alweer belangrijk was bij het schrijven van een tekst (herhaling jaar 1 en periode 1).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is belangrijk als je
een tekst gaat schrijven?

Slide 4 - Woordweb

Schrijven: terugblik
Jaar 1: betoog

Jaar 2: uiteenzetting

Waaraan moest je tekst voldoen?

Slide 5 - Tekstslide

De opdracht


Ieder dorp heeft zijn vaste bewoners. Zo heb je in ieder dorp een dokter, een agent, een bakker en een pastoor of als je nu om je heen kijkt misschien wel een nagelstudio, makelaarskantoor, Starbucks of huiswerkinstituut. 

Slide 6 - Tekstslide

De opdracht

Ook heeft ieder dorp zijn eigen dorpskrant. Een krant waarin alles wat er in het dorp gebeurt, wordt beschreven. Bijvoorbeeld de geboorte van de zoon van de slager of de aankondiging van het huwelijk van de bakker en zijn vrouw, een presentatie van de nieuwste Iphone of een concert van een lokale boyband. Kortom, alles wat de dorpsbewoners, nieuwsgierig als ze zijn, over hun medebewoners en hun dorp willen weten!

Slide 7 - Tekstslide

De opdracht

  Je bedenkt een naam voor het dorp, voor de dorpskrant en voor de bewoners die er wonen. Je bedenkt ook welke beroepen de bewoners uitoefenen. De dorpsbewoners maken van alles mee en daarvan doe jij verslag in de dorpskrant! Je maakt een digitale dorpskrant.
De website waarop je de krant gaat maken is: https://www.nieuwstool.nl/.

Slide 8 - Tekstslide

Criteria inhoud

• De krant bevat de 5 verschillende tekstdoelen.
• De krant bevat dus allerlei verschillenden tekstvormen: nieuwsbericht, reclame, gedicht, strip, horoscoop, of iets anders!
• De bewoners en hun beroepen komen in de berichten voor.
• De teksten zijn zelf geschreven (ieder schrijft 3 teksten).
• Maak je krant zo creatief en aantrekkelijk mogelijk!

Slide 9 - Tekstslide

Criteria structuur

• De berichten hebben een duidelijke opbouw, die past bij de tekstsoort (inleiding, kern, slot).
• De alinea-indeling in de teksten is duidelijk zichtbaar.
• De berichten hebben functionele, nieuwsgierig makende titels.

Slide 10 - Tekstslide

Criteria taalverzorging

• Denk aan alle leestekens. Ze staan op de juiste plaatsen in de tekst.  
• Denk aan de spellingregels voor: werkwoordspelling, hoofdletters, meervoud, samenstellingen/samentrekkingen, verwijzingen.  

Slide 11 - Tekstslide

Criteria spelling specifiek
Verwerk in de krant:

  • 4 meervoudsvormen
  • 4 verwijzingen
  • 4 samenstellingen
  • 4 samentrekkingen 

Slide 12 - Tekstslide

Criteria creativiteit
Verwerk: 
  • in elke tekst: 1 stijlfiguur
  • in de krant: minimaal 3 verschillende stijlfiguren
  • in totaal dus 6 stijlfiguren

Stijlfiguren: herhaling, opsomming, tegenstelling, paradox, eufemisme, overdrijving, understatement, ironie, sarcasme.

Slide 13 - Tekstslide

Criteria overig

• De dorpskrant ziet er netjes, origineel en verzorgd uit. 

Slide 14 - Tekstslide

Schrijven
Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: leerling, kluisje, boterhamzakjes, tweede verdieping

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
Tekst 2 - tekstdoel = activeren. Tekstvorm = advertentie
Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Drie keer dezelfde woorden, maar drie keer een ander tekstdoel.
Klaar? Ga naar de volgende slide.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Tekst: informeren

Slide 16 - Open vraag

tekst activeren

Slide 17 - Open vraag

tekst: amuseren

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 20 - Quizvraag

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 22 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 23 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 25 - Quizvraag

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 27 - Open vraag

Op welke vraag wil de tekst antwoord geven?

Slide 28 - Open vraag

In welke alinea wordt uitgelegd waardoor er steeds meer kinderen met handschriftproblemen komen?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de kernzin
van alinea 2?
A
Volgens handschrifttherapeut Peggy de Vries hebben handschriftproblemen vooral te maken met het feit dat de overheid aan het vak Schrijven geen prioriteit meer geeft.
B
De Vries vindt het logisch dat het resultaat een toenemend aantal kinderen met handschriftproblemen is.
C
Alinea 3

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de kernzin
van alinea 3?
A
Een slecht leesbaar handschrift leidt vaak tot grote frustratie bij een leerling.
B
Per slot van rekening wordt zo'n 50 procent van de tijd op school besteed aan schrijftaken voor diverse vakken.
C
Alinea 3

Slide 31 - Quizvraag

Welke oorzaken van handschriftproblemen noemt de tekst?
A
Vak schrijven heeft geen prioriteit meer op de basisschool .
B
Vak schrijven heeft geen prioriteit meer op de basisschool en in de opleidingen voor leraar basisonderwijs.
C
Motorische beperkingen veroorzaken handschriftproblemen.
D
Vak schrijven heeft geen prioriteit meer op de basisschool en in de opleidingen voor leraar basisonderwijs. Ook motorische beperkingen veroorzaken handschriftproblemen.

Slide 32 - Quizvraag

Uit hoeveel stappen bestaat de werkwijze van handschrifttherapeut De Vries?
A
3 stappen
B
4 stappen
C
5 stappen
D
6 stappen

Slide 33 - Quizvraag

Noteer uit alinea 6 de zin die de hoofdgedachte van de tekst het best weergeeft.

Slide 34 - Open vraag

Schrijfopdracht: de dorpskrant
  • Ga naar Studiewijzers
  • Download 'Dorpskrant' en 'Beoordeling dorpskrant'
  • lees het even goed door!
  • Geef via een bericht in magister door met wie je de dorpskrant gaat maken.

Slide 35 - Tekstslide