reactievergelijkingen

Reactievergelijkingen kloppend maken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 1 - Tekstslide

Deze lessonup
In deze lessonup vind je nogmaals de stof uitgelegd.
Ook vind je hier oefeningen met reactievergelijkingen, filmpjes met uitleg en linkjes waarmee je extra kunt oefenen.

Hoeveel je doet? Jij weet zelf het best wat je nodig hebt om goed te kunnen scoren!

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld Reactievergelijking
In een katalysator wordt stikstofoxide ontleed in de stoffen stikstof en zuurstof.

Eerst noteren we de aanwezige stoffen:
Stikstofoxide: NO, Stikstof: N2, Zuurstof: O2
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)

Slide 3 - Tekstslide

Vervolg Reactievergelijking
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)

Alleen klopt deze reactievergelijking nog niet, er is namelijk na de pijl twee keer zoveel zuurstof en stikstof als voor de pijl. We kunnen de coëfficiënt aanpassen van alle moleculen, de reactie wordt dus als volgt:

2 NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)


Slide 4 - Tekstslide

Water kan reageren met natrium. Hierbij onstaat het brandbare gas waterstof en een natriumhydroxide-oplossing: NaOH.

Stel hierbij een reactievergelijking op inclusief de fasetoestanden en kloppende verhoudingen.

Slide 5 - Open vraag

Reactievergelijkingen kloppend maken
Het antwoord wordt: 2 H2O (l) +2 Na (s) -> H2 (g) + 2 NaOH (aq)

Maar hoe hebben we dat gedaan?

Slide 6 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Eerst noteer je de reactie vergelijking. Vervolgens zet je de aanwezige elementen eronder, in volgorde van minste naar meeste aanwezig.

Slide 7 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Vervolgens controleer je stap voor stap of de hoeveelheid aanwezige atomen kloppen. Klopt dit niet? Dan pas je de hoeveelheid aan, en begin je weer van boven.

Slide 8 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
O
H
Eerst bij natrium: zowel links als rechts zijn er 1 natrium atoom aanwezig.

Slide 9 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
H
Vervolgens bij zuurstof: zowel links als rechts zijn er 1 zuurstof atoom aanwezig.

Slide 10 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 3
Bij Waterstof zien we dat het mis gaat. Links van de pijl zijn er twee waterstof atomen, maar rechts van de pijl in totaal 3.
Hier moet dus iets veranderd worden.

Slide 11 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> 1/2 H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 2
Door te H2 te vermenigvuldigen met 1/2 klopt de verhouding hier weer. Alleen mogen er geen breuken in een antwoord staan van een reactievergelijking.

Slide 12 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
2 H2O (l) + 2 Na (s) -> 1 H2 (g) + 2 NaOH (aq)
2 Na 2
 2 O 2
4 H 4
Dus door alles met 2 te vermenigvuldigen haal je de breuken weg, en klopt het antwoord weer.

Slide 13 - Tekstslide

Nog een keer oefenen:
Je gaat nog meer oefenen.
Daarna volgen nog extra uitleg filmpjes

Slide 14 - Tekstslide

Bij de ontleding van water ontstaan zuurstof en waterstofgas. Schrijf in je schrift het reactieschema in woorden (met fase)

Slide 15 - Open vraag

Vervang de woorden in het reactieschema door de juiste formules. Noteer dit op de regel eronder in je schrift.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat er (nog) niet klopt aan deze reactievergelijking

Slide 17 - Open vraag

De kloppende reactievergelijking van de ontleding van water in zuurstof en waterstofgas moet dus zijn:
A
H2O2(l)>O2(g)+H2(g)
B
H2O(l)>O(g)+H2(g)
C
2H2O(l)>O2(g)+2H2(g)
D
H2O(l)>O(g)+2H(g)

Slide 18 - Quizvraag

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet) 
  • Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coefficienten) keer 2 

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen met link (volgende slide)

1. doe de inleiding. Zet daarbij bij hulpmiddelen de weegschaal aan. Dit doe je voor de drie reactievergelijkingen. 
2. Daarna klik je op spel. Begin met niveau 1. Ga door tot je niveau 3 hebt afgerond. Je mag pen en papier gebruiken!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Zelf oefenen werkt het beste
Op internet zijn veel oefeningen te vinden (Google maar op "oefenen reactievergelijking kloppend maken). Hieronder staan er een paar die je online kunt doen. Er is er niet een beter dan de andere, ze werken alleen anders. Kies er een die je het makkelijkst vindt om te begrijpen.

Slide 24 - Tekstslide