V2 Chap 2F + 2G + 2 I

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aantekeningen bij bloc 2F
Neem deze over in je schrift

Slide 2 - Tekstslide

Chap 2F - J'ai mal à                                      
à  =  voorzetsel          (in, naar, van, op, aan)
à + bepaald lidwoord ( le-la-l'-les):
à + le   --> au
à + la
à + l'
à + les --> aux

Slide 3 - Tekstslide

Chap 2F - J'ai mal à                                      
Voorbeelden:
J'ai mal à la tête
Tu as mal à l'oreille
Elle a mal au pied
Nous avons mal aux genoux
Ils ont mal aux fesses

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen bij bloc 2G
Neem deze over in je schrift

Slide 5 - Tekstslide

Chap 2G - Hulpwerkwoord                          
vouloir  = willen
pouvoir = mogen / kunnen
Bij hulpwerkwoorden komt er meestal een heel werkwoord achter.
In het Frans komt dat hele werkwoord direct achter het hulpwerkwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Chap 2G - Hulpwerkwoord                          
Voorbeelden:
- Je peux aller à l'école.
- Nous pouvons faire une interview.
Maar let op:
- Je ne peux pas aller à l'école.
- Nous ne pouvons pas faire une interview.

Slide 7 - Tekstslide

uitspraak

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Aantekeningen bij bloc 2i
Neem deze over in je schrift

Slide 10 - Tekstslide

Chap 2i - la négation / de Ontkenning   
Ontkenningen in het Frans bestaan uit 2 woorden:
ne ... pas  =  niet / geen

Voor een klinker / stomme h verandert de ne in n'.

Slide 11 - Tekstslide

Chap 2i - la négation / de Ontkenning   
Andere ontkenningen:
ne
ne
ne
ne
ne
jamais
plus
rien
pas encore
pas non plus
= nooit
= niet meer
= niets
= nog niet / nog geen
= ook niet / ook geen

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan:
  1. Zoek het onderwerp
  2. Zoek de persoonsvorm 
  3. ne/n' voor de persoonsvorm
  4. pas direct achter de persoonsvorm
  5. Het werkwoord être in de zin?  
   --> ja: klaar.
   --> nee: dan door naar 6.

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan:
6. Staat er na de ontkenning:
  --> un / une / des
  --> du / de la / de l' / des

7. Onregelmatigen:
  il y a    --> il n'y a pas
  c'est   --> ce n'est pas
de / d'

Slide 14 - Tekstslide

Les devoirs en français:
Tu fais les exercices 30-31-32 dans ton livre d'exercices.
Tu apprends les mots du bloc 2H
Faites des "woordkaartjes" du chapitre 2

Slide 15 - Tekstslide