ALGAF: Hormonen deel 1 - Hypofysaire hormonen

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Hormonen 

Deel 1

Vandaag

• Hypofysaire hormonen 

Leerdoel

Aan het einde van de les ...

• ... weet de student welke hormonen worden beïnvloed door de hypofyse
• ... kent de student de functies van deze hormonen

Welke hormonen ken je?

Wat is een ander woord voor hormonen?

1. Excreten
2. Increten
3. Secreten

Wat is een ander woord voor hormoonklieren?

1. Endocriene klieren
2. Endo - exocriene klieren
3. Exocriene klieren

Hormonen = Increten

• Hormonen werken samen met het vegetatieve  / autonome zenuwstelsel

• Hormonen zijn eiwitten

• Hormonen zijn chemische boodschappers

• Zenuwen zijn elektrische boodschappers 

Hoe wordt het vegetatieve zenuwstelsel ook wel genoemd?

1. Onwillekeurige zenuwstelsel
2. Willekeurige zenuwstelsel

Hormoonklieren

• Endocriene klieren
• Increten
• Incretie = interne secretie = nuttige stof die binnenin blijft 

Welke hormoonklieren kennen we?

• Hypofyse
• Schildklier
• Alvleesklier = pancreas
• Bijnieren
• Geslachtsklieren 

Hypofyse

Locatie: 

Onder tegen de hersenen in het turkse zadel = uitholling in het wiggebeen

Via een hypofysesteel verbonden aan de hersenen

Bestaat uit: 

• Voorkwab = adenohypofyse
• Middenkwab
• Achterkwab = neurohypofyse

Hypofysaire hormonen

Voorkwab = Adenohypofyse

Opgebouwd uit klierweefsel

Wat wordt hier gemaakt?

• Hormonen met directe werking
• Hormonen met indirecte werking = glandotrope hormonen

Hormonen met directe werking

• Groeihormoon (GH)
• Pigmenthormoon (MSH)

Functies groeihormoon

• Stimuleren van de lengtegroei van de pijpbeenderen
• Stimuleren van de ontwikkeling van spierweefsel
• Invloed op ontwikkeling van de geslachtsorganen
• Invloed op de groei van weefsels 

Functies pigmenthormoon

• Stimuleren van de melanocyten

Waar in de huid liggen de melanocyten?

1. Basaalcellenlaag
2. Korrellaag
3. Stekelcellenlaag

Hormonen met indirecte werking = glandotrope hormonen

Zetten andere hormoonklieren aan tot productie van hormonen

• Thyreotrope hormoon (TSH)
• Adrenocorticotrope hormoon = ACTH
• Gonadotrope hormoon

Thyreotrope hormoon (TSH)

Zet de schildklier aan tot productie van thyroxine  = schildklierhormoon

Adrenocorticotrope hormoon

Zet de bijnierschors aan tot productie van bijnierschorshormonen = corticoïden

Adren = bijnier

Cortex = schors

Gonadotrope hormoon

Zetten de geslachtsklieren (gonaden) aan tot productie van geslachtshormonen

• FSH = follikelstimulerend hormoon
• LH = luteïniserend hormoon

Follikelstimulerend hormoon (FSH)

Functies:

• Bevorderd de groei en ontwikkeling van follikels = eicellen
• Bevorderen de vorming van zaadcellen

• Prikkelen van de eierstokken (ovaria) voor het maken van oestrogeen en progesteron
• Prikkelen van de zaadballen (testis) voor het maken van testosteron

Luteïniserend hormoon (LH) 

Functies:

• Prikkelen van zaadballen tot het maken van testosteron
• Bevorderen van vochtophoping in de eicellen -> ovulatie

Achterkwab = Neurohypofyse

Opgebouwd uit zenuwweefsel

Produceert hormonen met een directe werking:

• Antidiuretisch hormoon
• Oxytocine

Antidiuretisch hormoon

Werkzaam in de nieren

Functies:

• Invloed op de waterhuishouding
• Vaatvernauwend (bloeddruk verhogend)

Oxytocine

Functies:

Samenspannen van spieren

• Samentrekking van de baarmoederwand en de dikke darm
• Stimuleert melkklieren tot afgifte van melk

Opdracht

Maak de opdracht: Hormonen deel 1.

Volgende week

• Werking + hormonen schildklier
• Hormonen die niet aangestuurd worden door de hypofyse