Week 37: amuseren en activeren

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen

Deze week

Maandag: leesvaardigheid 4 afronden

Donderdag: uitleg grammatica 6 

Vrijdag: weektaak grammatica 6

Deze les

1. Stillezen

2. Uitleg: amuseren en activeren

3. Even kort aan de slag met een quiz 

4. Afsluiten les 

Welkom!

Stillezen

Pak je boek en ga stillezen 

Vragen beschouwen/overtuigen

1. Noem 2 kenmerken van een beschouwende tekst

Informatie, voor- en nadelen, voor- en tegenargumenten

2. Noem een voorbeeld van een overtuigende tekst

recensie, columns, blogs en vlogs

3. Wat is het belangrijkste verschil tussen een overtuigende en beschouwende tekst? 

Overtuigen: wil jij van zijn/haar mening overtuigen. 

Beschouwen: alle kanten laten zien + zelf laten nadenken 

Amuseren versus activeren

Activeren

Gaat stap verder dan overtuigen: in actie komen

Je moet 'iets doen' van de schrijver

Amuseren

Vooral om ervoor te zorgen dat jij als lezer plezier hebt. 

Het is voor grappig bedoeld / om te vermaken. 

Melk is goed voor elk

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Melk is gezond en daarom moet je het veel drinken

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Als je veel melk drinkt, krijgt je lichaam de nodige calcium binnen, maar ook veel stoffen die niet goed voor je zijn.

1. beschouwen
2. overtuigen
3. activeren
4. informeren

De meeste Nederlanders drinken koemelk en geen geitenmelk

1. beschouwen
2. overtuigen
3. activeren
4. informeren

Knalaanbiedingen bij vuurwerkshop De Voetzoeker!

1. beschouwen
2. overtuigen
3. activeren
4. informeren

Wat weet je al?

1. Probeer in je eigen woorden te omschrijven wat het verschil is tussen een overtuigende tekst en een activerende tekst. 

Samen oefenen

Schrijf een kort tekstje voor je buurman/buurvrouw. Een paar regels. 

Bedenk zelf wat je tekstdoel is (informeren, overtuigen, beschouwen, activeren of amuseren). 

Wissel jullie tekstjes uit en bedenk wat het tekstdoel is van de ander. 

Klopt dat? 

Aan de slag: weektaak

Maak van hoofdstuk 4 opdracht (weektaak)

1, 2, 3, 5 en 6. 

Je mag zachtjes overleggen. 

Klaar? Kijk na. De antwoorden staan op It's Learning 

Aan de slag: Weektaak

Maken: opdracht 1 t/m 8 (blz. 26-29)

1. Werk de eerste 10 minuten in stilte 

2. Daarna mag je zachtjes overleggen. 

Klaar? 

Kijk je werk na via It's Learning

Volgende les

Neem je mee:

Lesboek (kern), schrift en laptop

Gaan we aan de slag met:

weektaak 

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen

Deze les

1. Stillezen

2. Kort herhalen: zn/lw/ bn

3. Werken aan je weektaak

4. Afsluiten les 

Welkom!

Stillezen

Pak je boek en ga stillezen 

De auto rijdt hard

wel een bijvoeglijk naamwoord

geen bijvoeglijk naamwoord

Het regent buiten

wel lidwoord

geen lidwoord

De Engelse mevrouw

wel een bijvoeglijk naamwoord

geen bijvoeglijk naamwoord

Maak een zin met sport/sporten als zelfstandig naamwoord

Maak een zin met sport/sporten als werkwoord

Ik wil een nieuwe

wel een bijvoeglijk naamwoord

geen bijvoeglijk naamwoord

Aan de slag: Weektaak

Maken:                opdracht 1 t/m 8 (blz. 26-29)

1. Werk in stilte en zelfstandig 

2. Na 5 minuten mag je vragen stellen

Klaar?

Kijk je werk na via It's Learning

Ik weet de functie van zn, lw en bijv. nw

0100

Ik kan zn, lw en bijv. nw vinden in een zin.

0100

Ik kan nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen met een zn, lw en bijv. nw.

0100

Volgende les

Neem je mee:

Lesboek (kern), schrift en laptop

Gaan we aan de slag met:

taalverzorging H12