In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
Leerdoelen
Toetsstof
Herhaling
Zelfstandig aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen LE7
Je kan de bouw van bacteriën benoemen.
Je kunt verschillende manieren om bacteriën in te delen beschrijven.
Je kunt voorbeelden geven van schadelijke en nuttige effecten van bacteriën.
Je kunt de verschillen en overeenkomsten tussen verschillende micro-organismen benoemen.
Je kunt de bouw en indeling van virussen beschrijven.
Je kunt de stappen en achterliggende principes van de kiemgetalbepaling, Gramkleuring en reinstrijk omschrijven.
Je kunt uitleggen op welke verschillende manieren een virus zich kan vermeerderen (lytische cyclus en lysogenie)
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen LE8
Je kunt de verschillende macro en micro-nutrienten voor micro organismen benoemen en hun functie voor organismen benoemen.
Je kunt de invloed van temperatuur, pH, zuurstofspanning en osmostische waarde op micro organismen benoemen en verklaren.
Je bent in staat om gebruikmakend van een kiemgetalbepaling de hoeveelheid Kolonie vormende eenheden per gram of milliliter te berekenen.
Je kunt de verschillende fasen van een groeicurve benoemen en koppelen aan groeiomstandigheden.
Slide 3 - Tekstslide
Toetsstof
Biologie voor het MLO
H13 (en 14)
Praktijkbundel LE7&8
Gram-kleuring
Reinstrijk
Kiemgetal bepaling
Slide 4 - Tekstslide
Programma
Leerdoelen
Toetsstof
Herhaling
Zelfstandig aan de slag
Slide 5 - Tekstslide
Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Chromosoom DNS
Plasmide DNS
Peptidoglycaanlaag
Pili
Flagel
Ribosoom
Opslagkorrel
Celmembraan
Kapsel
Slide 6 - Sleepvraag
Onderdeel
Functie
Onderdeel
Functie
Chromosoom DNA
Peptidoglycaanlaag
Plasmide DNA
Kapsel
Ribosoom
Pili
Flagel
Opslag korrel
Celmembraan
Sleep de functie naar de juiste onderdelen
Beweging
helpen bij hechting aan een oppervlak
Informatie opslag
Extra informatie opslag
Maken van eiwitten
Opslag van voedsel
Bescherming tegen WBC
Uitwisselen van stoffen in en uit de cel
Vorm en stevigheid geven
Slide 7 - Sleepvraag
Een antibioticum zorgt ervoor dat een bacterie niet meer kan bewegen over een plaat (zwermen). Op welk organel heeft het antibioticum invloed?
A
Plasmide
B
Ribosoom
C
Cytoplasma
D
Flagel
Slide 8 - Quizvraag
Masha heeft last van een ontstoken oog. Ze krijgt antibioticum voorgeschreven van de huisarts. Na drie dagen merkt ze dat ze erg veel last krijgt van haar buik. Leg uit hoe dit komt.
Slide 9 - Open vraag
Omschrijf bij elke stap van de Gram-kleuring wat er gebeurt aan de hand van een Gram-positieve bacterie.
Slide 10 - Open vraag
Is deze bacterie Gram positief of negatief?
A
Positief
B
Negatief
Slide 11 - Quizvraag
Welke vorm en rangschikking heeft deze bacterie?
A
monokok
B
diplokok
C
stafylokok
D
bacil
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn pathogene bacteriën?
Slide 13 - Woordweb
Wat zijn commensaal bacteriën?
Slide 14 - Woordweb
Wat zijn symbiotische bacteriën?
Slide 15 - Woordweb
Hoe noem je een schimmeldraad?
A
Mycelium
B
Hyfen
C
Sporen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het mycelium?
A
Een museum voor schimmels
B
Één schimmeldraad
C
Een bundel van hyfen die zichtbaar zijn met het blote oog
D
Sporen vorming boven op de hyfen
Slide 17 - Quizvraag
Geef 2 verschillen tussen Gisten en Schimmels. Geef 3 verschil tussen Gisten en Bacteriën
Slide 18 - Open vraag
Maak een tekening van een Bacteriën en een Protozoën. Geef in die tekening de verschillen en de overeenkomst tussen deze twee mirco-organismen weer. (5 min)
Slide 19 - Open vraag
Uit welke onderdelen is een virus voornamelijk opgebouwd? (meerdere antwoorden zijn juist)
A
Envelop (lipoproteïnen)
B
Celmembraan (fosfolipiden)
C
Nucleïnezuur (DNA of RNA)
D
(Eiwit)mantel
Slide 20 - Quizvraag
Wat bedoelt men met een gastheercel?
A
Een cel die graag geïnfecteerd wordt
B
Een cel die niet geïnfecteerd kan worden
C
Een cel waarin een virus zich voortplant
Slide 21 - Quizvraag
HIV is het virus wat de ziekte AIDS kan veroorzaken. Iemand die het HIV virus heeft, heeft niet meteen AIDS. Leg aan de hand van de lytische en lysogene cyclus uit waarom je wel besmet kunt zijn met HIV maar geen AIDS hoeft te hebben.
Slide 22 - Open vraag
We vullen de tabel samen in
Eukaryoot
Celwand
Bladgroenkorrels
Voortplanting
Petrischaal
Bacterie
Schimmel
Protozoe
Algen
Gist
Virus
Slide 23 - Tekstslide
Stel dat je niet weer welk micro-organisme je hebt. Je weet dat het een schimmel of een bacterie is. Bedenk een experiment waarmee je kunt uitzoeken welke van de twee micro-organismen je hebt.
Slide 24 - Open vraag
Hoe heet het zuiver kweken van micro-organismen culturen?
A
Agar
B
Reincultuur/ Reinkweek
C
Bouillon
Slide 25 - Quizvraag
Op welke voedingsbodem kun je micro-organismen culturen zuiver kweken ?
A
Agar
B
Reincultuur/ Reinkweek
C
Bouillon
Slide 26 - Quizvraag
Waarom moet je het medium wat je hebt gemaakt eerst autoclaveren?
Slide 27 - Open vraag
Wat zijn de voorwaarde waar een goede reinstrijk aan moet voldoen? Meerdere antwoorden zijn juist.
A
Goede verdeling over de plaat (5 segmenten)
B
Losliggende kolonies
C
Geen condens vorming
D
Eén soort bacterie
Slide 28 - Quizvraag
Je hebt een buis met 9ml FysZout, hierbij doe je 1ml soep. Hoeveel is je soep nu verdund?
A
10-1
B
10-2
C
10-3
D
10-4
Slide 29 - Quizvraag
Vanuit de buis 1 met 1ml soep en 9ml FysZout maak je een verdere verdunningsreeks van nog eens 4 buizen. In iedere buis zit 9ml FysZout en je neemt telkens 1ml oplossing uit de vorige buis en vult de volgende buis daarmee aan. Wat zijn de verdunningen van buis 2 t/m 5?
Slide 30 - Open vraag
Van alle buizen worden platen gegoten en geïncubeerd. Het aantal koloniën per plaat is: 1 = 378 2= 199 3= 100 4= 48 5= 23 Wat is het kiemgetal van de soep? Schrijf je berekening uit en maak er een foto van.
Slide 31 - Open vraag
Stel je hebt in de eerste buis 100ul soep gedaan en 9,9ml FysZout. Wat zijn dan de verdunningen van de buizen?
A
10-3/10-4/10-5/10-6/10-7
B
10-2/10-3/10-4/10-5/10-6
C
10-4/10-5/10-6/10-7/10-8
Slide 32 - Quizvraag
Je plaat begon met één bacterie welke een kolonie is gaan vormen. De bacterie deelt zich ieder half uur. Hoeveel bacteriën zitten er in de kolonie na 24 uur? Wat is de juiste berekening?