Spelling H3 tussenletters - persoonsvorm (werkwoorden) in samengestelde zinnen

Programma
Terugblik les 
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Terugblik les 
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik les
  • Wat hebben we de vorige les behandeld? 

  • Tot nu toe geleerd: 
- leestekens, citaat
- trema, koppelteken 
- spelling werkwoorden in t.t., v.t., v.d.

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Doelen
  • Aan het einde van de les heb je geleerd dat sommige woorden tussenletters kennen.
  • Aan het einde van de les heb je geleerd hoe je de tussenletters gebruikt.
  • Aan het einde van de les heb je geoefend met de persoonsvormen (werkwoorden) in een samengestelde zin.

Slide 3 - Tekstslide

Tussenletters
  • Je kunt een nieuw woord maken door twee bestaande woorden aan elkaar te plakken: samenstelling.
  • De woorden in een samenstelling kun je vaak gewoon aan elkaar vast schrijven
Voorbeeld: fiets+kar = fietskar
  • Dit kan niet altijd--> dan tussenletters gebruiken voor een goed samengesteld woord.

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletters
- en -
- e - 
- s -

Slide 5 - Tekstslide

Zo gebruik je tussenletter - en - 
  • Tussenletter -en- : 
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en. 
Voorbeeld: krant+jongen = krantenjongen

Slide 6 - Tekstslide

Zo gebruik je tussenletter - e - 
  • Het eerste deel van het woord dat een meervoud op -s kent, krijgt een tussenletter -e-
Voorbeeld: seconde+wijzer=secondewijzer (mv is secondes)

  • Het eerste deel van het woord dat geen meervoud op -en kent, krijgt een tussenletter - e - 
Voorbeeld: rijst+pap=rijstepap (rijst geen meervoud)

Slide 7 - Tekstslide

Zo gebruik je tussenletter - e - 
  • Het eerste deel van het woord heeft een versterkende betekenis
Voorbeeld: beer+sterk= beresterk 

  • Het eerste deel van het woord is geen zelfstandig naamwoord
Voorbeeld: lach+bek=lachebek


  • Het eerste deel gaat over iets waar er echt maar één van is
Voorbeeld: zon+schijn=zonneschijn

Slide 8 - Tekstslide

Zo gebruik je een tussenletter -s-
  • De tussenletter -s- kun je meestal horen
Voorbeeld: bokser+neus= boksersneus
  • Hoor je de extra -s- niet? 
  • Vervang dan het tweede deel 
Voorbeeld: damesschoen, want het is ook damestoilet

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm (ww) in samengestelde zin
  • Samengestelde zinnen kennen minimaal twee werkwoorden. 
  • Een werkwoord in het eerste deel van de zin (voor de komma)
  • Een werkwoord in het tweede deel van de zin (na de komma)
  • Lees de groene theorie (blz. 108) hoe je persoonsvormen in een samengestelde zin schrijft. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk 
  • Maken H1 + H2 
  • Start H3 Spelling (blz. 106): opdracht 1 t/m 11

Huiswerk aan het einde van de les 

timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide