In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Dagbesteding
les 4
Slide 1 - Tekstslide
les agenda
Terugblik vorige les
Behandelen theorie
Vragen?
Slide 2 - Tekstslide
Dagbesteding
Thema 1 Activiteiten aanbieden
Hoofdstuk 4 Methodisch begeleiden van dagbesteding
Leerdoel: aan het einde van de les weet je wat de methodische cyclus is, wat de begin situatie is en waaraan je moet denken bij het opstellen van doelen.
Slide 3 - Tekstslide
Methodische cyclus
Beginsituatie: - Gericht informatie verzamelen
Er is een verschil in directe informatie en indirecte informatie.
Slide 4 - Tekstslide
timer
1:00
Op welke manier kun je informatie verzamelen over de cliënt?
Slide 5 - Woordweb
Stap 1: Beginsituatie
Eerste indruk : een warm welkomstgevoel laten ervaren --> veiligheid is een basisvoorwaarde.
Voorinformatie: is er al een dossier?
De hulpvraag: deze is leidend.
Slide 6 - Tekstslide
timer
1:00
Wat is het verschil tussen een impliciete en een expliciete hulpvraag?
Slide 7 - Woordweb
Soorten informatie Lijsten
Doel: het verkrijgen van extra informatie van en over een cliënt.
- Intakelijst aan de hand van de levensloop;
- Open intakelijst; - Hulpvraaggerichte intakelijst.
Slide 8 - Tekstslide
Beginsituatie
Gericht observeren
- Hoe maakt hij contact in de groep?
- Hoe reageert de groep op hem? - Hoe maakt hij contact met het materiaal, de opdracht?
- Wat zijn mogelijkheden (en onmogelijkheden) m.b.t emotionele en cognitieve vaardigheden
- Zijn er bijzondere gedragingen
- Welke nog meer?
Slide 9 - Tekstslide
Analyse van de beginsituatie
Alle Informatie ordenen en de inhoud moet juist worden geïnterpreteerd.
--> het doel is om te komen tot een doelformulering en een aansluitende activiteitenkeus.
Slide 10 - Tekstslide
timer
1:00
Stap 2: doelen formuleren Wat is belangrijk bij het stellen van doelen?
Slide 11 - Woordweb
Stap 2: Doelen formuleren
Samen met de cliënt bepaal je waar je uit wilt komen.
Doelen geven richting aan je handelen.
Er zijn hoofddoelen en werkdoelen te onderscheiden.
Slide 12 - Tekstslide
Casus
Mevr P. is 51 jaar. Ze werd een jaar geleden getroffen door een CVA en raakte halfzijdig verlamd en heeft problemen met communiceren. Hierdoor kan zij niet terugkeren als onderwijzer op de basisschool. Het werken met de kinderen was haar lust en leven. Na een ziekenhuisopname verblijft ze nu in het verpleeghuis waar ze verder revalideert. Het MD team gaat stapsgewijs te werk om samen met haar zelfstandig wonen te realiseren.
Wat is belangrijk in de beginsituatie?
Wat is het hoofddoel?
Slide 13 - Tekstslide
Casus
In het team is de voortgang besproken en het thema is zelfstandigheid
De doelstelling wordt als volgt geformuleerd:
Mevrouw van Putten heeft haar handicap geaccepteerd, functioneert zelfstandig en heeft weer een zingeving in haar verder bestaan.
Welke werkdoelen kun je hierbij formuleren?
Slide 14 - Tekstslide
Stap 3: Plan voorbereiden
Doorloop de 6 ' W's'
1) Om wie gaat het? 2) Waarom vindt de activiteit plaats? 3) Wat vindt er precies plaats?
4) Welke activiteiten zijn er nodig (waarmee) ?
5) In welke omgeving vindt de activiteit plaats (waar)? 6) Het tijdstip, de duur en de frequentie (wanneer)?
Slide 15 - Tekstslide
Plan uitvoeren
De activiteit is het middel om je doel te bereiken, nooit het doel op zich.
Tijdens de activiteit: Observeren, signaleren en durven bij te stellen.
Slide 16 - Tekstslide
Fragment dagbesteding
Er volgt een filmpje over dagbesteding.
Noteer welke zaken jij ziet/hoort ten opzichte van
de 6 W's:
Wie, waarom, wat, waarmee (welke activiteiten), waar (welke omgeving), wanneer (tijdstip, duur en frequentie).
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
timer
1:00
Dien je altijd in te grijpen als je ziet dat iets niet lukt bij een cliënt tijdens een activiteit?
Slide 19 - Woordweb
Stap 5: Evalueren
Evalueren is een waardebepaling. Je blikt terug en je kijkt vooruit.
Je gaat na hoe het hele proces vanaf de beginsituatie tot en met de uitvoering van de activiteit is verlopen.
Evaluatievragen
- De beginsituatie
- Doelformulering en formulering van concreet gedrag
- Keuze van activiteit
- Mijn begeleiding
- De uitvoering van de activiteit
Conclusies trekken
Slide 20 - Tekstslide
Oefenopdracht 3
In gesprek over de ondersteuning van cliënt tijdens dagbesteding