Rekenen 7 januari k2b

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

9.3 verhogen of verlagen 
Je moet een nieuwe prijs kunnen berekenen na een verhoging of verlaging.

Slide 2 - Tekstslide

9.3 verhogen of verlagen
  1.   Bereken de verhoging of verlaging.
  2. Tel dit bij de oude prijs of haal het van de oude prijs af.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
Marthe betaalt €400 huur. De huur wordt verhoogd met 5%.
Hoeveel moet ze dan betalen?
  • 400 : 100 = 4 -->  dus 1% = €4
  • 4 x 5 = 20 --> dus 5% = €20
  • 400 + 20 = €420
  • Ze moet €420 betalen.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Ingrid betaalt €500 huur. De huur wordt verlaagd met 7%.
Hoeveel moet ze dan betalen?
  • 500 : 100 = 5 -->  dus 1% = €5
  • 5 x 7 = 35 --> dus 7% = €35
  • 500 - 35 = €465
  • Ze moet €465 betalen.

Slide 5 - Tekstslide

Een jas kost normaal €40. Je krijgt nu 20% korting. Hoeveel kost de jas?
Typ ook je berekeningen!

Slide 6 - Open vraag

Vorig jaar kostte een kaartje voor een pretpark €45. Dit jaar is de prijs 10% verhoogd. Hoeveel betaal je dit jaar?
Typ ook je berekening!

Slide 7 - Open vraag

9.4 handige percentages
Je moet gemakkelijke percentages als breuk kunnen schrijven.

Slide 8 - Tekstslide

9.4 handige percentages
  • 50% = 1/2
  • 25% = 1/4
  • 20% = 1/5
  • 10% = 1/10 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoeveel is 50% van 400?
  • 1/2 van 400
  • 400 : 2 = 200

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoeveel is 25% van 800?
  • 1/4 van 800
  • 800 : 4 = 200

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel is 25% van 160?
Typ ook je berekening!

Slide 12 - Open vraag

Hoeveel is 20% van 30?
Typ ook je berekening!

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!
Maak 9.3 en 9.4 (vanaf blz. 76) MET berekeningen
  • Wat niet af is, wordt huiswerk voor volgende week.
  • Heb je vragen dan klik je op het handje en zal ik je vraag beantwoorden.

Slide 14 - Tekstslide