Quiz verslikken

Quiz verslikken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz verslikken

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de 4 fasen bij het slikken?

Slide 2 - Open vraag

Hoe vaak slikken per dag is normaal?

Slide 3 - Open vraag

Wat gebeurt er als je je verslikt?

Slide 4 - Open vraag

Slik je in je slaap?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Wat doet iemand die zich verslikt?

Slide 6 - Open vraag

Waarom is het niet verstandig om in paniek te raken wanneer een zorgvrager zich verslikt?

Slide 7 - Open vraag

Wat moet je doen als de cliënt zich verslikt en niet overeind kan komen?

Slide 8 - Open vraag

Hoe moet je helpen als een client zich verslikt die in een rolstoel zit?

Slide 9 - Open vraag

Wat komt vaker voor?
A
Stikken in dik vloeibaar eten
B
Stikken in dun vloeibaar eten

Slide 10 - Quizvraag

Welke kleur neemt iemand aan als hij/zij stikt?
A
Groen
B
Paars
C
Blauw
D
Rood

Slide 11 - Quizvraag

Welk klepje sluit niet goed als iemand zich verslikt?
A
Strotklepje
B
Huig
C
Keelklepje
D
Mondklepje

Slide 12 - Quizvraag

Waarmee slik je?
A
Keelholte
B
Strottenklepje
C
Geheemelte
D
Tong

Slide 13 - Quizvraag

Kan een pasgeboren baby stikken?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel mensen melden zich gemiddeld op de spoedeisende hulp door verslikking?
A
800 tot 1700
B
600 tot 2000
C
700 tot 1800
D
500 tot 1000

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kan je iemand helpen als diegene veel aan het hoesten is?

Slide 16 - Open vraag

Wat kan je doen om verslikken te voorkomen?

Slide 17 - Open vraag

Ademen
Slikken
Verslikken

Slide 18 - Sleepvraag

Waarom heeft het geen zin om iemand te laten drinken met verstikking?
A
je kan niet slikken, door je verslikking omdat je geen lucht kan weg slikken
B
Met drinken spoel je alleen de blokkade door slokdarm. de lucht pijp blijft verstopt
C
met drinken los je het juist wel op.
D
Geen van alle antwoorden

Slide 19 - Quizvraag

Je ziet een cliënt een snoepje nemen en vervolgens flink hoesten.
Waarvan is er sprake?
A
Verslikken
B
Verstikken

Slide 20 - Quizvraag

Verslikken;
A
dan komt voedsel in de slokdarm terecht
B
dan komt voedsel in de luchtpijp terecht

Slide 21 - Quizvraag

Wat doe je bij verstikking?
A
Rautekgreep
B
Stabiele zijligging
C
reanimatie
D
heimlich greep

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een complicatie van verslikken?
A
Slijmproductie
B
ontstoken tong
C
longontsteking
D
verschuiving longvliezen

Slide 23 - Quizvraag

Wat zie je bij verslikking?
A
slachtoffer hoest
B
slachtoffer grijpt naar de keel
C
slachtoffer stikt
D
slachtoffer wordt wit/bleek

Slide 24 - Quizvraag