Spelling van de klanken

Klanken
deel 1: korte en lange klanken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Klanken
deel 1: korte en lange klanken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

Je weet dat bij elke letter een klank hoort.

Je weet het verschil tussen klinkers, medeklinkers en tweeklanken.

Je kunt korte en lange klanken herkennen

Je kunt korte en lange klanken schrijven


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luisteren
Bij deze les kun je bij een aantal dia's ook luisteren naar de tekst. klik dan op de luidspreker.

Bij sommige oefeningen MOET je luisteren.
Zorg dus dat je ergens alleen zit, of een koptelefoon of oortjes bij je hebt voor deze les. Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letters en klanken
  • Bij elke letter hoort een klank
  • Een letter heeft niet altijd dezelfde klank.
  • Voorbeeld korte klank: Kat, Lot    ( Je schrijft altijd 1 letter)
  • Voorbeeld lange klank: kater en loten
  • Een lange klank schrijf je met 1 of 2 letters: slaap- slapen, boom, bomen.
de dia voorgelezen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klinkers, medeklinkers en tweeklanken


  1. Er zijn vijf klinkers: a,e,i,o,u ( de y is soms een klinker en soms een medeklinker)
  2. Er zijn veel medeklinkers: b,c,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,x,z
  3. Er zijn acht tweeklanken: au, ei, eu, ie, ij, oe, ou, ui
de dia voorgelezen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alfabet: de klinkers zijn rood, de medeklinkers zijn paars.  (y = soms een klinker)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk rijtje staan alleen maar medeklinkers?
A
abcdef
B
aeiouy
C
kljpnm
D
ghftre

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lettergrepen


Woorden bestaan uit één of meer lettergrepen. In een lettergreep staat altijd een klinker of tweeklank.


Woorden met 1 lettergreep

kind, kom


Woorden met 2 lettergrepen:

pot-lood,        jon-gen.

zwem-men


Woorden met drie lettergrepen:

Zwem-wed-strijd

stu-de-ren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte klanken

In sommige woorden hoor je een korte klank: a, e, i, o of u.


Bijvoorbeeld:
mep, map, mop
stem, stam, stom
korte klanken

Slide 10 - Tekstslide


Lange klanken
Soms hoor je een lange klank: aa, ee, oo, uu


Bijvoorbeeld:
slaap, mees, boos, vuur

Lange klanken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleepopdracht
Bij de volgende opdracht:
  • luister je naar het woord
  • is het met een lange of korte klank?
  •  sleep het geluidsfragment naar 'lange klank' of 'korte klank'

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lange klank

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn allemaal korte klanken?
A
gat, dun, waar
B
bot, oor, fris
C
met, lap, vol
D
mis, muur, flap

Slide 14 - Quizvraag

Lange klanken:
A: waar
B: oor
D: muur
De a in 'hamer' klinkt als
opdracht voorgelezen
A
een lange klank
B
een korte klank

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je een lange klank?
in woorden met één lettergreep:
Boom  schrijf je met 2x een o
slaap  schrijf je met 2x een a
muur schrijf je met 2x een u
Maar bij woorden met meer lettergrepen (en geen medeklinker aan het eind van de lettergreep): schrijf je:
bo-men         sla-pen        mu-ren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je een korte klank?
In een woord met één lettergreep:      bus               bak
                                                                              vol                 mes
Maar bij meer lettergrepen moeten er achter een korte klank twee medeklinkers staan: 
bussen                                     bakken
volle                                           messen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klankgroepen
1 klankgroep: droom > lange klank 

2 klankgroepen: loket (lo-ket) > lange & korte klank

3 klankgroepen: paraplu (pa-ra-plu) > lange klank 3x

tekst voorgelezen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo leren ze het op de basisschool:
Woorden langer maken doen we met de tekendief en de dubbelzetter.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictee
Luister op de volgende dia naar de woorden . Schrijf ze op in het tekstvak.
Heb je het goed gedaan? Dat kun je zien op de dia daarna.

Succes

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1
2
3
4
5
6

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je het goed?
1. stap
2. droom
3. dromen
4. praat
5. praten
6. tafel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sleep het woord naar de juiste kant.
Lange AA-klank, maar hoe schrijf je het?
a
aa
tom...t
vert...ling
gem...kt
l...ding
afh...ken
aren...
v...der
zw...nen
m...tschappij
fat...l

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed gaat het met de lange en korte klanken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wil je meer oefenen?     www.beetjespellen.nl

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies