Pedagogiek les 6 leerjaar 2





Pedagogiek




Les 6 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les





Pedagogiek




Les 6 

Slide 1 - Tekstslide

benodigdheden voor vandaag
laptop / computer
telefoon 
enthousiasme :)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Vorige week hebben we het gehad over visie en missie
Jullie zijn op onderzoek gegaan naar de visie  en missie van jullie organisatie 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 3: Onderzoek je stageplek
In deze opdracht onderzoek je met een medestudent jouw eigen stageplaats. Je brengt de missie en visie die op jouw stage belangrijk zijn in kaart.
a. Welke waarden zijn op jullie stageplek belangrijk. Waarden die belangrijk zijn kun je in de dagelijkse omgang met elkaar ook echt zien. Maak een lijstje in word. Bijvoorbeeld:
• Het goede voorbeeld te geven, beleefd te zijn, respect te tonen naar de kinderen en de ouders en excuses te maken indien nodig; Elkaar te groeten bij binnen komst en weggaan; Elkaar bij de naam te noemen; Etc…
b. Op welke normen of waarden waaraan kinderen zich niet houden volgen consequenties? Maak je een lijstje en geef ook aan welke.
c. Onderzoek de visie of missie van jullie stage. Wat valt je op wanneer je de waarden van de stage vergelijkt met de missie of visie.
d. Stel je voor dat jij als pedagoog genoemd zou zijn in het boek. Wat zijn dan jouw opvattingen over de opvoeding van kinderen? Wat zijn de kenmerken van jouw visie en uitgangspunten? Beschrijf deze op een A4. Lever in bij je docent.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Normen 
Waarden
Respect
Dapperheid 
Eerlijkheid
Niet liegen
Mensen begroeten

Slide 6 - Sleepvraag

Welke normen en waarden vind jij belangrijkste bij de kinderopvang?

Slide 7 - Open vraag

Vandaag
Afmaken opdracht 3, starten met de formatieve toets 

Slide 8 - Tekstslide

Je brengt in kaart hoe de samenstelling is van de kinderen (en hun ouders) die gebruik maken van de instelling. Denk hierbij aan: sociaal - economische status en culturele achtergrond. Ook beschrijf je de buurt/wijk waarin de instelling staat. Wat wordt hiermee bedoelt?

Slide 9 - Open vraag

  • Bijvoorbeeld aantal kinderen met een Nederlandse afkomst, migrantenafkomst, vluchtelingen, verschillende nationaliteiten. Maar ook aantal jongens/meisjes, leeftijd van de kinderen en of het een verticale of horizontale groep is.
  • Gezinnen: Je hebt eenoudergezinnen, stiefgezinnen, samengestelde gezinnen, pleeggezinnen en gezinnen met twee vaders of twee moeders.
  • Sociaal - economische status en culturele achtergrond: ouders kunnen in veel opzichten verschillend zijn. Denk maar aan opleiding, inkomen, religie, opvoedingsstijl en de taal die ze spreken. Kinderen die opgroeien in een gezin met Ouders met sociale problemen zoals armoede, misbruik, ruzie en geweld.


Slide 10 - Tekstslide

Jij en jouw pedagogisch handelen:
Je beschrijft twee praktijkvoorbeelden waaruit blijkt dat je pedagogisch verantwoord handelt. Bij elk voorbeeld beschrijf je, onderbouwd vanuit de theorie:
- Dat je gehandeld hebt in lijn met de pedagogische visie van de instelling;
- Welke opvoedingsstijl je gebruikt hebt
- Welke opvoedingsmiddelen/-vaardigheden je gebruikt hebt
- Waarom je vindt dat je recht gedaan hebt aan de eigenheid van het kind (denk aan ontwikkelingsniveau, stemming, thuissituatie, karakter, culturele achtergrond enzovoort)

Slide 11 - Tekstslide

Welke vier opvoedstijlen zijn er?

Slide 12 - Open vraag

Welke opvoedstijlen zijn er
Autoritair
Autoritatief
Permissief
Verwaarlozend

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opvoedingsmiddelen
Opvoedingsmiddelen ziin instrumenten die de opvoeder bewust gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Bijvoorbeeld: regels stellen, afleiden, aanmoedigen.
Steunen: Je bent ervoor het kind. Je houdt rekening met het kind. 
Stimuleren: Je geeft het kind de ruimte om dingen uit te proberen. En je kijkt wat het kind nodig heeft om zich te ontwikkelen
Structureren: Je biedt een dag structuur. Je hanteert regels zodat een kind weet waar het aan toe is. 




Slide 15 - Tekstslide

Visie
Als je een visie hebt, heb je een duidelijk beeld van wat je belangrijk vindt.

Slide 16 - Tekstslide

Pedagogische visie
Dit gaat over wat belangrijk is in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. 

Slide 17 - Tekstslide

Visies van 
bekende 
pedagogen

Slide 18 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
Rudolf Steiner

Slide 19 - Woordweb

Antroposofie
Hierbij is er aandacht voor een duidelijk dagritme, natuurlijke materialen, vrij spel en ontwikkelen van de zintuigen. Wat je ziet zijn liedjes, jaarfeesten en biologisch eten. 

Slide 20 - Tekstslide

Wie herkent deze visie 
 op stage?

Slide 21 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
Maria Montessori?

Slide 22 - Woordweb

"Help mij het zelf te doen"
dagelijkse handelingen, zoals aankleden of eten, kunnen kinderen prima zelfstandig doen

Slide 23 - Tekstslide

Wie herkent deze visie 
 op stage?

Slide 24 - Tekstslide


Welke pedagoog vond de mening en eigenheid van het kind heel belangrijk?
A
Korczak
B
Pikler
C
Freinet
D
Steiner

Slide 25 - Quizvraag

Zelf kiezen
in een Freinet opvang mogen kinderen voor een groot deel zelf kiezen wat ze op een dag doen. Naast het spelen houden kinderen zich ook bezig met de organisatie! 

Slide 26 - Tekstslide

democratie
een kind inspraak geven, laten meebeslissen en meebepalen komt ook terug bij How2talk2kids. Hierbij praat je met het kind, geef je hem keuzes en leg je uit waarom iets niet mag. 

Slide 27 - Tekstslide

Wie herkent deze visie 
 op stage?

Slide 28 - Tekstslide


Deze pedagoog vindt dat je het kind alle aandacht moet geven, in liefde en rust. Zo kan hij daarna voldaan spelen. Denk aan individuele tijd tijdens het verschonen en eten, waarna het kind zelf gaat spelen.
Om welke pedagoog gaat het hier?

Slide 29 - Open vraag

Geordende omgeving
Naast aandacht en een hechte relatie, zie je Pikler ook terug in de ruimte. Je gebruikt speelgoed van huishoudelijke materialen en alles wordt netjes opgeruimd. 

Slide 30 - Tekstslide

Wie herkent deze visie 
op stage?

Slide 31 - Tekstslide