2.1 kijk en vergelijk (AFSLUITINGH1)

Programma
Introductie H2
herhaling h1 
uitleg 2.1
aan de slag 2.1 
evaluatie/ afsluiting 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma
Introductie H2
herhaling h1 
uitleg 2.1
aan de slag 2.1 
evaluatie/ afsluiting 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag, weet je nog
* blz 38 en 39
alle woorden en alle opdrachten!
 bespreken 

Slide 3 - Tekstslide

Welkom!
*                                                                                                                                                                       

Slide 4 - Tekstslide

Planning
1. Quiz!
2. Theorie 2.1
3. Opdrachten maken
4: huiswerkcontrole 
5. Les afsluiten

Slide 5 - Tekstslide

1. SHIT op Orde?

Slide 6 - Tekstslide

2. Quiz!

Slide 7 - Tekstslide

1. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire behoeften?

Slide 8 - Open vraag

1. Primaire behoeften
2. Secundaire behoeften

Slide 9 - Sleepvraag

3. Wat betekent het bij economie als iets schaars is?

Slide 10 - Open vraag

4. Ensaff verdient €233 per maand. Hij geeft 24% uit aan secundaire behoeften. Hoeveel is dit?
A
€60,23
B
€55,92
C
€23
D
€56,10

Slide 11 - Quizvraag

5. Wat is welvaart?
A
De mate waarin je in je behoeften kan voorzien
B
Hoeveel geld je te besteden hebt
C
Hoeveel goederen en diensten je kan kopen
D
Hoe veel je per week werkt

Slide 12 - Quizvraag

6. Geef twee manieren waardoor je welvaart toe kan nemen

Slide 13 - Open vraag

7. Hoe proberen bedrijven je meer te laten kopen?

Slide 14 - Open vraag

Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding
8. Welk plaatje hoort bij welk soort beïnvloeding?

Slide 15 - Sleepvraag

9. Welk plaatje hoort bij welk soort reclame?
Ideële reclame
Merkreclame
Informatieve reclame

Slide 16 - Sleepvraag

10. Wat is een doelgroep?
A
Het doel van een groep mensen
B
Oudere mensen met veel geld
C
De groep mensen waarvoor een product bedoeld is
D
Het doel van een groep producten

Slide 17 - Quizvraag

11. Welk plaatje hoort bij welk soort merk?
A- merk
B- merk
C- merk

Slide 18 - Sleepvraag

12. Je krijgt €30 korting op een koptelefoon van €250. Hoeveel % korting krijg je?
A
3%
B
12%
C
5%
D
15%

Slide 19 - Quizvraag

13. Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 20 - Quizvraag

14. Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 21 - Quizvraag

15. Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 22 - Quizvraag

16. Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 23 - Quizvraag

17. Wat betekent het als je op een begroting een tekort hebt?

Slide 24 - Open vraag

18. Robin spaart een jaar lang elke week €10.
bereken hoeveel Robin per maand spaart.
A
43,33
B
34,33
C
40
D
40,33

Slide 25 - Quizvraag

19. Je wil over een half jaar een hoverboard van 150 euro kopen. Hoeveel moet je elke maand reserveren?
A
150:12 = €12,50
B
150:3 = €50
C
150:6 = €25
D
150:6 = €20

Slide 26 - Quizvraag

21. Wat houdt koopkracht in?
A
Hoeveel geld je in een maand verdient
B
Hoeveel geld je per maand uitgeeft aan vaste lasten
C
Hoeveel je per maand kan sparen
D
Hoeveel goederen en diensten je met je inkomsten kan kopen

Slide 27 - Quizvraag

22. Het inkomen stijgt met 3% en de prijzen met 1,5%. Wat gebeurt er met de koopkracht?
A
Die neemt met 1,5% toe
B
Die blijkt gelijk
C
Die neemt met 1,5% af
D
Die neemt toe met 4,5%

Slide 28 - Quizvraag

23. Je zakgeld is gestegen van €11 per week naar €13 per week. Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?

Slide 29 - Open vraag

24. Wat laat een indexcijfer zien?

Slide 30 - Open vraag

25. Bereken de indexcijfers voor de jaren 2019, 2020 en 2021

Slide 31 - Open vraag

5 minuten pauze!

Slide 32 - Tekstslide

2.1. Samen sta je sterker!

Slide 33 - Tekstslide

Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument.
  • Ze geven onpartijdige productinformatie.
  • Ze geven informatie over je rechten en plichten als consument.
  • Ze voeren acties bij fabrikanten of de overheid.

Slide 34 - Tekstslide

Vergelijkend warenonderzoek
Vergelijkend warenonderzoek:
Consumentenorganisaties doen vaak onafhankelijk onderzoek naar gelijksoortige producten van verschillende merken.

Er wordt dan bijvoorbeeld gelet op:
  • verschillen in prijs en kwaliteit
  • de gezondheid van voeding (zout of vet)
  • energieverbruik bij elektrische apparaten





Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Vergelijkend warenonderzoek
H
Hierboven zie je de uitslagen van een test van de consumentenbond

Slide 37 - Tekstslide

Prijzen vergelijken
Om prijzen met elkaar te kunnen vergelijken, moet je alle prijzen naar een prijs per standaardgewicht omrekenen.

Dit kan op meerdere manieren:
- m.b.v. een kruistabel
- m.b.v. een verhoudingstabel

Slide 38 - Tekstslide

Een prijsverschil in procenten uitrekenen
Stappenplan:
Stap 1:  Bereken het prijsverschil in euro's uit.
Stap 2: Stel de 100% gelijk aan de prijs waarmee je het vergelijkt. (de prijs die na het woordje                         "dan" komt.)
Stap 3: Maak een verhoudingstabel
Stap 4: Haal de som uit de tabel en reken de som uit.


Voorbeeld:
Een Vespa kost 3.800 euro. Een Piaggio Zip scooter kost 2.300 euro. Hoeveel procent is de Vespa duurder dan de Zip?

Slide 39 - Tekstslide

Keurmerken
  • Een keurmerk is een logo op een product waarmee de fabrikant aangeeft dat het product aan bepaalde eisen voldoet.

  • Je hebt keurmerken voor dierenwelzijn, milieu, elektronica en vervoer. Er zijn ook keurmerken die aangeven dat de partij waarmee je zaken doet betrouwbaar is.



Slide 40 - Tekstslide

Consumer Power
Wanneer veel consumenten samen protesteren of een product masaal niet kopen, kunnen zij ervoor zorgen dat fabrikanten gaan luisteren. 
  • Dit noem je consumer power! 

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht

  • Paragraaf 2.1. Opdracht 1 t/m 10
  • blz 40 t/m 43
  • 10 minuten in stilte 



Slide 42 - Tekstslide

Les afsluiten
1. Wat kunnen consumentenorganisaties voor jou als consument doen?
2. Wat is consumer power? 
3. Wat heb je aan een keurmerk? 

Slide 43 - Tekstslide

Hoe komen consumentenorganisaties op voor consumenten?
  • door voorlichting te geven over de rechten die je hebt;
  • door informatie te geven over producten die je koopt;
  • door juridisch advies te geven als er iets mis is.

Slide 44 - Tekstslide