1.4 Weet je wat je koopt!

1.3 Weet wat je nodig hebt!
1. Wat zijn behoeften? Welke weten jullie?
2. Uitleg met voorbeelden dat mensen verschillende behoeften hebben
3. Wat zijn:
- goederen? 
- Diensten? 
- Zelfvoorziening?



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 Weet wat je nodig hebt!
1. Wat zijn behoeften? Welke weten jullie?
2. Uitleg met voorbeelden dat mensen verschillende behoeften hebben
3. Wat zijn:
- goederen? 
- Diensten? 
- Zelfvoorziening?



Slide 1 - Tekstslide

1.3 Met procenten en getal berekenen

Formule: percentage % : 100 x totaal
Jouw school heeft 640 leerlingen. Van hen doet 45% vmbo-k. Hoeveel leerlingen zijn dat?
1. 45% van 640 
2. 45% : 100 = 0,45 (Nu weten we 1%)
3. 0,45 x 640 = 288

Slide 2 - Tekstslide

Open het leerboek op pagina 24 en maak de opdrachten 13 - 18
Gebruik de formule op pagina 24 in het groene kader!

Slide 3 - Tekstslide

1.4 Weet je wat je koopt!

Slide 4 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf:

- hoe je aan productinformatie kunt komen
- hoe de Consumentenbond jou kan helpen
- hoe je een gemiddelde berekent
- hoe de overheid jou als consument helpt
- wat je hebt aan garantie

Slide 5 - Tekstslide

Informatie over producten
Marko wil een nieuwe telefoon kopen. Waar zoekt hij Informatie over de telefoon?
Reclame 
In de winkel 
Website van de fabrikant 
Vrienden 

Slide 6 - Tekstslide

Informatie over producten 
Er zijn websites, zoals kieskeurig.nl, met goede informatie over producten. 
In REVIEWS schrijven consumenten over hun ervaring met een product. 
Het etiket van een product geeft informatie over wat erin zit. 
Een energielabel geeft aan of een product veel of weinig energie verbruikt. 

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen
Je wilt een telefoon van maximaal €200. Hieronder staan er drie. 
Bereken het prijsverschil tussen de goedkoopste en duurste telefoon. 
€349 - €199 = €150

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een goede keuze?
Je ziet een mooie reclame van een koptelefoon. Hoe weet je of die echt zo goed is als beloofd wordt?
De Consumentenbond is een organisatie die consumenten helpt. Ze geeft betrouwbare informatie over producten. 
Ze vergelijken die producten met elkaar en kijken daarbij vooral naar de prijs en kwaliteit. Zo’n test heet een vergelijkend warenonderzoek. 

Slide 9 - Tekstslide

Gemiddelde 
Formule: Gemiddelde = totaal : aantal 

Je koopt 4 verschillende zakken chips. Je betaalt in totaal €6,76.
De gemiddelde prijs van een zak chips is: 
 € 6,76 : 4 = €1,69

Maak de opdracht 9 op s.29


Slide 10 - Tekstslide

Je koopt drie verschillende soorten frisdrank. Je betaalt in totaal € 4,50. Wat is de gemiddelde prijs van een fles frisdrank?
A
1,50
B
2,70
C
1,30
D
2,50

Slide 11 - Quizvraag

De cijfers van een leerling in vijf toetsen zijn: 7, 8, 6, 9 en 7
Wat is het gemiddelde cijfer?
A
6,9
B
7,2
C
8,1
D
7,4

Slide 12 - Quizvraag

De temperaturen in een week (maandag t/m zondag) zijn: 21, 19, 20, 20, 19, 21, 20 graden.
Wat is de gemiddelde temperatuur?
A
18
B
19
C
20
D
17

Slide 13 - Quizvraag

De overheid helpt
Een product moet veilig zijn en mag niet slecht zijn voor je gezondheid. Dat heeft de overheid geregeld in de Warenwet. 

Iets wat je koopt, moet een deugdelijk product zijn. 
Dit betekent dat het product bij normaal gebruik en redelijke tijd meegaat.  
 

Slide 14 - Tekstslide

Zekerheid 
- Op veel producten krijg je garantie.
- de producent geeft zekerheid dat het product in orde is.
- Als er binnen een bepaalde tijd iets mis is, maak de winkelier het in orde.
- In Europa is afgesproken op elektronische apparaten zoals televisies en laptops heb je minstens twee jaar garantie.
- In de garantievoorwaarden staan de regels.
- Je krijgt deze digitaal of op papier zodat je altijd weet waar je recht op hebt. 

Slide 15 - Tekstslide