adverbs

Adverbs and Adjectives
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Adverbs and Adjectives

Slide 1 - Tekstslide

Open je lesson up en toets de code in 
 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 4
Ik kan een bijwoord maken
definition

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig
naamwoord en geef een voorbeeld
in het Engels

Slide 4 - Woordweb

voorbeelden

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk
naam woord en geef een
voorbeeld in het Engels

Slide 6 - Woordweb

voorbeeld

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een werkwoord
en geef een voorbeeld hiervan
in het Engels

Slide 8 - Woordweb

voorbeeld

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

difference adjective/ adverb

Slide 11 - Tekstslide

verb
noun
adjective
adverb

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Please, can you speak a bit more slow/slowly ?
A
slow
B
slowly

Slide 17 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
She has a beautiful/beautifully voice.
A
beautiful
B
beautifully

Slide 18 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
She always smiles so happy/happily?
A
happy
B
happily

Slide 19 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
We live in a quiet/quietly neighbourhood.
A
quiet
B
quietly

Slide 20 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
My dad sings terrible/terribly.
A
terrible
B
terribly

Slide 21 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
My grandmother is a funny/funnily woman.
A
funny
B
funnily

Slide 22 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
John often drives too dangerous/dangerously.
A
dangerous
B
dangerously

Slide 23 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
I could answer the questions easy/easily.
A
easy
B
easily

Slide 24 - Quizvraag

Vul je schoolemailadres in

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Zie magister
Fijn weekend 

Slide 27 - Tekstslide