V, F of FF

Leerdoel spelling
Ik weet wanneer een f in een v verandert
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel spelling
Ik weet wanneer een f in een v verandert

Slide 1 - Tekstslide

Lange klank en tweetekenklank
Bij de lange klank hoor of zie je: aa, ee, oo, uu
Bij een korte klank hoor of zie je: a, e, i ,o, u

Bij een tweetekenklank hoor of zie je: ui, au, ou, eu, ie, ei, ij, oe

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf een woord met een lange klank

Slide 3 - Open vraag

Schrijf een woord met een tweetekenklank.

Slide 4 - Open vraag

Woorden langer maken
Maak je een woord langer en hoor je een lange klank of een tweetekenklank?
Schrijf dan een V!
Let maar eens op.

Slide 5 - Tekstslide

Woorden langer met V
Beloof  -->  Beloven
Geef  -->  Geven
Boef    -->  Boeven
Neef  -->  Neven

Slide 6 - Tekstslide

Maak het woord langer:
DUIF
A
Duifen
B
Duiffen
C
Duiven
D
Duivven

Slide 7 - Quizvraag

Maak het woord langer:
LEEF
A
Levven
B
Leven
C
Leffen
D
Leefen

Slide 8 - Quizvraag

Dus...
Bij een woord met een F aan het eind,
verandert de F in een V als je het woord langer maakt.
Maar alleen bij een LANGE KLANK of TWEETEKENKLANK

Slide 9 - Tekstslide

AAN DE SLAG!
Je gaat op bladzijde 30 beginnen.
Maak opdracht 1 t/m 5
Let op: een Nederlands woord eindigt nooit op een V!

Slide 10 - Tekstslide