Modale werkwoord VT klas 3 tl

Modale werkwoord VT klas 3 tl
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 66 min

Onderdelen in deze les

Modale werkwoord VT klas 3 tl

Slide 1 - Tekstslide

Bei 'du' kommt hinter dem Stamm:
A
-test
B
-ten
C
-te
D
-tet

Slide 2 - Quizvraag

Bei 'ihr' kommt hinter dem Stamm:
A
-test
B
-ten
C
-te
D
-tet

Slide 3 - Quizvraag

Was ist die richtige Form?
(wissen)......... ihr wie spät es ist?
A
Wusste
B
Wussten
C
Wusstet
D
Wusstest

Slide 4 - Quizvraag

Was ist die richtige Form?
(wissen) ....... er wie toll du bist?
A
Wusste
B
Wussten
C
Wusstet
D
Wusstest

Slide 5 - Quizvraag

Dilara (wissen).......... nicht, wie sie die Sprachaufnahme einreichen musste.
A
wusstet
B
wusste
C
wussten
D
wusstest

Slide 6 - Quizvraag

modale werkwoorden
Hunde ................nicht in diesem Park.
A
durfte
B
durfsten
C
durften
D
dürften

Slide 7 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Du ..... (wissen) es doch,oder?
A
wusste
B
wussten
C
wusstet
D
wusstest

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen modaal werkwoord?
A
wollen
B
dürfen
C
sollen
D
werden

Slide 9 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Ihr .............. diese Aufgabe machen.
A
musste
B
Musstet
C
müssten
D
musstet

Slide 10 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Maxine ............... noch viel lernen.
A
musste
B
müsste
C
müssten
D
musstet

Slide 11 - Quizvraag


Wat is GEEN kenmerk van de verleden tijd van modale werkwoorden?
A
(fe)-e-st-en-t-en-uitgangen
B
-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten
C
geen Umlaut
D
andere stamklinker in de ovt bij álle ww-vormen

Slide 12 - Quizvraag

Maak af:
modale werkwoorden hebben in de verleden tijd nooit....................
A
klankverandering
B
een Umlaut
C
een uitgang
D
alle 3 de voorgaande mogelijkheden.

Slide 13 - Quizvraag

Modale werkwoorden
geen modale werkwoorden
lachen
dürfen
wissen
essen
können
schlafen

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is geen modaal werkwoord?
A
dürfen
B
müssen
C
können
D
gehen

Slide 15 - Quizvraag

De modale werkwoorden
moeten
kunnen
mogen
willen
weten
können
dürfen
müssen
wollen
wissen

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe wordt het modale werkwoord 'dürfen' vervoegd in de ik-vorm?
A
ich durfte
B
ich dürfte
C
ich durfst
D
ich durften

Slide 17 - Quizvraag

Welke van de vervoegde modale werkwoorden is fout?
A
kannst
B
musste
C
durfte
D
wusste

Slide 18 - Quizvraag


Wat is de ik-vorm van het modale werkwoord können?
A
kann
B
kannte
C
konnte
D
könntest

Slide 19 - Quizvraag

Zoek de juiste uitgangen (v.t.) van de modale werkwoorden bij elkaar.
ich konn-
wir woll-
du durf-
ihr wuss-
er muss-
sie wuss-
ten
test
te
te
 te
tet

Slide 20 - Sleepvraag

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
bij elke vervoeging een uitgang
D
er/sie/es en ihr

Slide 21 - Quizvraag

Modale werkwoorden
....................Sie wie spät es ist?
A
Wussten
B
Wusste
C
wussten
D
Wusstest

Slide 22 - Quizvraag

Modale werkwoorden
können
müssen
wollen
wissen
dürfen
mogen, toestemming hebben 
weten
kunnen
willen
moeten 
( noodzaak)

Slide 23 - Sleepvraag

............Sie nach Berlin

Slide 24 - Open vraag

Max ( dürfen ).........mit der U-Bahn in die Innenstadt fahren.

Slide 25 - Open vraag

Ich ( müssen )...........mit der Linie 6 ins Zentrum fahren.

Slide 26 - Open vraag

...........( dürfen ) du in der Nähe vom Banhof parken?

Slide 27 - Open vraag

zij konden

Slide 28 - Open vraag

wij moesten

Slide 29 - Open vraag

Hoe goed begrijp je de grammatica van de modale werkwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll