Introductie
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Bij de jagers en verzamelaars:
A
gingen de vrouwen op jacht
B
gebruikten ze alles van het dier
C
leefden ze van akkerbouw en veeteelt
D
konden ze schrijven
Slide 6 - Quizvraag
was de godsdienst van de Egyptenaren
A
polytheistisch
B
monotheistisch
Slide 7 - Quizvraag
Is dit Grieks of Romeins?
A
Grieks
B
Romeins
Slide 8 - Quizvraag
Grieks of Romeins?
A
Grieks
B
Romeins
Slide 9 - Quizvraag
Romaans of Gotisch?
A
Romaans
B
Gotisch
Slide 10 - Quizvraag
Romaans of Gotisch?
A
Romaans
B
Gotisch
Slide 11 - Quizvraag
Renaissance of Middeleeuwen?
Dit schilderij is of renaissance of middeleeuwen
Dit schilderij is of renaissance of middeleeuwen
9.
A
Renaissance
B
Middeleeuwen
Slide 12 - Quizvraag
Waarom wordt de 'Gouden Eeuw' de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat in Nederland erg veel verdiend is in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden. Bijvoorbeeld sport.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent rationalisme? Het rationalisme is…
A
een denkwijze waarin men meer hun ratio(verstand) gingen gebruiken in plaats van het geloof te vertrouwen.
B
een denkwijze waarin men geloofde wat de kerk hun vertelde en de wetenschap naast hun neer legden.
C
een denkwijze waarin men uit ging van de ratio(verstand) van de Paus.
D
een denkwijze waarin men meer hun gevoel gingen gebruiken in plaats van het geloof te vertrouwen.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de Industriële Revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is "propaganda"?
A
Een manier van denken en voelen.
B
Iemand die mooie dingen maakt.
C
Ervoor zorgen dat iemand iets gaat denken.
D
Iemand die de plaatsvervanger is van de vorst.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat betekend Mesopotamië?
A
Tigris en Eufraat
B
Middenland
C
Tweerivierenland
D
Tweestromenland
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer leefden de Babyloniërs?
A
2100 v. Chr. tot 900 v. Chr.
B
3700 v. Chr tot 200 v. Chr.
C
1100 v. Chr. tot 600 n. Chr.
D
1800 v. Chr. tot 500 v. Chr.
Slide 19 - Quizvraag
Wie had(den) de macht in het belangrijkste politieke orgaan van de Romeinse Republiek?
A
De consuls
B
De koning
C
De senatoren
D
De Romeinen met burgerschap
Slide 20 - Quizvraag
Wat is feodalisme?
A
hetzelfde als het hofstelsel
B
Een centraal met bestuur met een koning
C
een systeem waarbij de koning leenmannen als bestuurders inzet
D
een systeem waarbij wordt gehandeld over lange afstanden
Slide 21 - Quizvraag
Wat is geen oorzaak van de Nederlandse Opstand?
A
Centralisatie.
B
Kettervervolgingen.
C
Moord Willem van Oranje.
D
Armoede.
Slide 22 - Quizvraag
De leider van de Nederlandse Opstand was...
A
Jan Pieterszoon Coen
B
Maurits van Oranje
C
Johan de Witt
D
Willem van Oranje
Slide 23 - Quizvraag
Wat is verlicht absolutisme?
A
Een regeerwijze waarbij de vorst, de absolute macht in handen heeft, maar probeert om zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren
B
Het systeem dat Frederik en Catherina de Grote in Pruisen en Rusland invoerden en dat Frankrijk juist niet wilde invoeren.
C
Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren
D
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio
Slide 24 - Quizvraag
Politieke stromingen: confessionelen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was
Slide 25 - Quizvraag
Politieke stromingen: socialisten
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was
Slide 26 - Quizvraag
Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de de Cubacrisis?
De Cubacrisis is
De Cubacrisis is
A
Cuba wil bij Amerika horen
B
Cuba wordt communistisch
Cuba.
C
de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba.
D
Plaatsen van raketinstallaties op Cuba.
Slide 28 - Quizvraag
Wanneer was de Cubacrisis?
A
1960
B
1961
C
1962
D
1963
Slide 29 - Quizvraag
Waarom wordt de Koude Oorlog
de 'Koude' Oorlog genoemd?
de 'Koude' Oorlog genoemd?
Koude Oorlog.
A
Het is een oorlog gevoerd
in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Geen echte oorlog maar wel
veel dreiging en spanning.
D
Een oorlog waarin
de sfeer erg 'koel' is.
