week 24 AH1D


CLOSE YOUR LAPTOPS, PLEASE!!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


CLOSE YOUR LAPTOPS, PLEASE!!

Slide 1 - Tekstslide

Toetsstof CP eindtoets

Chapter 5 (vocab,stones.grammar boek B blz. 96-99)
Chapter 6 (vocab,stones.grammar boek B blz. 144-147)
Learn verbs past simple (2e rijtje) van ca. 20 irregular verbs: 
zie mail naar klas van 11 juni


Slide 2 - Tekstslide

week 24 AH1D - DONDERDAG 22 JUNI
1)past simple
2)online planning opdrachten maken
mogen na uitleg buiten het lokaal werken:
Mila, Anna, Koen, Ruben, Giulia, ?
MORGEN OEFENTOETS IN TOETSOPSTELLING/IN STILTE!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

week 24 AH1D - WOENSDAG 21 JUNI
1)comparisons
2)online planning opdrachten maken
mogen na uitleg buiten het lokaal werken:
Cecile, Zoey, Thijn, Roemer, Roderick, Quirijn
10 minuten IN STILTE!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

'to be' in de verleden tijd is onregelmatig en kent 2 vormen!

Slide 5 - Tekstslide

 Regular Verbs
spelling exceptions 

medeklinker + -y; 
y wordt ie:  carry - carried
werkwoord op -e:
alleen een -d:  live - lived 
één klinker voor mederklinker:
verdubbeling: drop - dropped

Slide 6 - Tekstslide

past simple: 
Je gebruikt hulpwerkwoord did bij vragen en ontkenningen.

-
Vraagvorm: Did + hele werkwoord
    He painted the floor.    ->   Did he paint the floor?
    They went outside.      ->   Did they go outside?    

- Ontkennende vorm: didn't (did not) + hele werkwoord
    He painted the floor.    -> He didn't paint the floor.
    They went outside.      ->  They didn't go outside.    

Slide 7 - Tekstslide

vergelijk present en past simple: 

PRESENT SIMPLE                               PAST SIMPLE
I/we/you/they play football.        I/we/you/they played football.
she/he/it plays football.              she/he/it played football.

I/we/you/they don't play f.        I/we/you/they didn't play f.
she/he/it doesn't play f.            she/he/it didn't play f.

Do I/we/you/they play f?           Did I/we/you/they play f.?
Does she/he/it play f?               Did she/he/it play f?

Slide 8 - Tekstslide

NA DID EN DIDN'T KOMT DUS ALTIJD HET HELE WERKWOORD!!

NIET: I DIDN'T LIKED THE GIRL
WEL: I DIDN'T LIKE THE GIRL

NIET: DID THE BOYS HAD A FIGHT?
WEL: DID THE BOYS HAVE A FIGHT? 

Slide 9 - Tekstslide

week 24 AH1D - WOENSDAG 14 JUNI
1)past simple affirmative
2)online planning opdrachten maken
mogen na uitleg buiten het lokaal werken:
Hidde B., Jens, Bix, Pieter, Dania en Rosalie
10 minuten IN STILTE!
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

1.Possessive (bezit):      's
 Wanneer gebruik je apostrof+s? 
  • Bij namen van personen of dieren
  • .... in het enkelvoud
  • .... in het meervoud als woorden niet op een S eindigen
  • Bij expressions of time



I like Jim's hair.
The cat's whiskers.
The children's toys.
Yesterday's news.




Slide 11 - Tekstslide

2.Possessive (bezit):    '
My parents' car. (parents = meervoud met s)
His siblings' hobby. (siblings = meervoud met s)
Wanneer gebruik je alleen een apostrof? 
  • Bij personen/dieren in het meervoud die wel op een S eindigen

Slide 12 - Tekstslide

3. Possessive (bezit):    of
dingen van dingen
geografische namen

The roof of the house.
The capital of England.
Write your name at the top of the page. 
 The name of the school
The top floor of the building.

Slide 13 - Tekstslide

RECAP POSSESSIVE:    'S  /  '   /  OF

eg. The bone belonging to the dog. = The dog's bone.

1)paws - the cat
2)nest - the birds
3)Joebike 
4)the childrentoys
5)house - my sisters
6)roof - building

Slide 14 - Tekstslide


DO EXERCISES IN ONLINE PLANNING: JUNE 14TH 
                   
                 

               10 MINUTES QUIET TIME!
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

week 24 AH1D - DONDERDAG 15 JUNI
1)MUCH-MANY
2)possessive
3)online planning opdrachten maken
10 minuten IN STILTE!
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Betekenis
  • Much, many (& a lot of) betekenen allemaal veel in het Nederlands.
  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. Kijk naar de volgende 2 SLIDES en raad het verschil tussen much en many!

Slide 17 - Tekstslide

many bottles of water
much water

Slide 18 - Tekstslide

 Meer voorbeelden...
many friends                                            much time
many chairs                                              much money
many books                                              much sugar
many stories                                            much coffee

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord 'water' tellen?  Of 'werk', 'tijd', 'melk' of 'suiker'?
Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work?
We haven't got much milk.

Kan je woorden als 'werk', 'melk', 'geld' 
of 'suiker' tellen?

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord 'water' tellen?  Of 'werk', 'tijd', 'melk' of 'suiker'?
Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.

He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?

Tip: meervoud herken je meestal aan de letter -s achter een woord!

Slide 21 - Tekstslide

Much of Many???
1)hours
2)fun
3)homework
4)people
5)pocket money
6)men
7)buses

Slide 22 - Tekstslide


DO EXERCISES IN ONLINE PLANNING: JUNE 15TH 
                   
                 

               10 MINUTES QUIET TIME!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide