Chapter 5 - Grammar

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 5
Your world
Grammar
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 5
Your world
Grammar

Slide 1 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Possessive = bezit - aangeven van wie iets is.

Wanneer gebruik je 's:  
Als de eigenaar van iets een persoon, dier, organisatie of land is. 
.... in het enkelvoud
.... in het meervoud als woorden niet op een S eindigen

Don't enter my brother's room - Brussels is Belgium's capital - Go get those children's football!
That is Thomas's bike! 

En bij uitdrukking met tijd - night/day/month/year 
He is reading today's newspaper - Are you going to watch tonight's episode?

Slide 2 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Wanneer gebruik je alleen een ':  
Bij personen/dieren in het meervoud die wel op een S eindigen

My parents' car. (parents = meervoud met s)
His siblings' hobby. (siblings = meervoud met s)
Those elephants' ears. (elephant = meervoud met s)

Slide 3 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Wanneer gebruik je alleen ... of ...: 
- Bij dingen van dingen
- geografische namen
- als de eigenaar niet een mens, dier, land of organisatie is.

The roof of the house.
The capital of England.
Write your name at the top of the page. 
The name of the school. 
The top floor of the building.  

Slide 4 - Tekstslide

Grammar 15 - Much and many
Much en many betekenen allebei - veel

many = telbaar                       much =  ontelbaar

Je gebruikt many bij dingen die je kunt tellen
Je kunt er dan bijv. 3 (birds) of 6 (apples) voor plaatsen.
I have many questions - Many people like English

Je gebruikt much bij dingen die je niet kunt tellen 
How much money do you have? - We don't have much time

Slide 5 - Tekstslide

Past simple
      -  I can talk about what happened in the past

What is the past simple ?

To tell something happened yesterday, last week, last month, last year, five year ago.
To talk about completed actions in the past

 verb+ed = past simple

walk - walked
look - looked
cycle - cycled 

Slide 6 - Tekstslide

Past simple
      -  I can talk about what happened in the past

If the verb ends in a short vowel (korte klinker) + one consonant (medeklinker),
you double that consonant when you add -ed.

(to stop) He stopped to take a picture.
(to grab) They grabbed the food off the floor.

If the verb ends in a consonant (medeklinker) + -y, you replace that -y with -ied.

(to try) The monkey tried to climb the tree.
(to cry) The player cried after losing the final.

Slide 7 - Tekstslide

Past simple
      -  I can talk about what happened in the past

Irregular verbs

Some verbs (werkwoorden) have their own form instead of -ed.

I think about you every day --> I thought about you every day.
I sing a song --> I sang a song
He runs very fast --> He ran very fast.

You have to learn them by heart! - page 203/204

Slide 8 - Tekstslide

Past simple
Bevestigende zinnen:
Regelmatige ww.: hele ww + ed
Onregelmatige ww.: 2e rijtje
He liked that show.

Vraagzinnen:
Regelmatige én onregelmatige ww.: Did + onderwerp + hele werkwoord
Did he like that show?

Ontkenningen:
Regelmatige én onregelmatige ww.: Onderwerp + didn't + hele werkwoord
He didn't like that show.


Slide 9 - Tekstslide

Past simpe

Slide 10 - Tekstslide

Past simple

Slide 11 - Tekstslide