Herhaling hoofdstuk 3 politiek
1 / 24
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In een directe democratie:
A
Kiest het volk direct het parlement.
B
Stemt de bevolking zelf over elk besluit
C
Bestaan geen politieke partijen.
D
Kiest het volk indirect de regering.
Slide 2 - Quizvraag
Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.
Slide 3 - Quizvraag
Doordat wij als burgers volksvertegenwoordigers kiezen die namens ons besluiten nemen, is Nederland een...
A
indirecte democratie
B
directe democratie
Slide 4 - Quizvraag
In een democratie heeft het volk invloed op de politieke besluiten
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Welke mensen hebben met politiek te maken?
Heeft wel met politiek te maken
Heeft niks met politiek te maken
Slide 6 - Sleepvraag
In Nederland heeft iedereen boven de 18 zowel actief als passief kiesrecht
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Uitspraken over de parlementaire democratie. Zijn deze waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR
De politieke macht ligt namens de burgers bij de regering
Er zijn vrije en geheime verkiezingen
Er is sprake van machtenscheiding
Alle burgers zijn voor de wet gelijk
Bevoegdheden van bestuurders staan in het Wetboek van Strafrecht
Besluiten komen tot stand met meerderheid van stemmen in het parlement
Slide 8 - Sleepvraag
Welke waarde hoort bij welke politieke stroming?
Gelijkwaardigheid
Naastenliefde
Economische vrijheid
SOCIALISTEN
CHRISTENDEMOCRATEN
LIBERALEN
Solidariteit
Persoonlijke vrijheid
Slide 9 - Sleepvraag
Een referendum is...
A
Een volksstemming
B
Het volk heeft invloed op politieke besluiten
C
Het kiezen van volksvertegenwoordigers
D
Een onderwerp wat voor heel veel mensen belangrijk is
Slide 10 - Quizvraag
Passief kiesrecht betekent...
A
dat jij gekozen kan worden als volksvertegenwoordiger
B
dat jij mag stemmen op een volksvertegenwoordiger
C
dat jij moet stemmen met passie
D
dat jij thuis vanuit je luie stoel mag stemmen
Slide 11 - Quizvraag
Actief kiesrecht betekent...
A
dat jij gekozen kan worden als volksvertegenwoordiger
B
dat jij mag stemmen op een volksvertegenwoordiger
C
dat jij actief lid moet zijn van een sportvereniging om te mogen stemmen
D
dat jij actief stemmen moet winnen voor een volksvertegenwoordiger
Slide 12 - Quizvraag
Politiek links
Politiek rechts
Politiek midden
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is algemeen belang?
A
besluiten in voordeel van iedereen
B
besluiten in voordeel van 1 persoon
Slide 14 - Quizvraag
Wat is niet in het algemeen belang?
A
goed onderwijs voor iedereen
B
goedkope en goede zorg
C
goedkope kleding
D
goede straatverlichting
Slide 15 - Quizvraag
Verkiezingen in Nederland zijn...
A
Mysterieus en geheimzinnig
B
Vrij en geheim
C
Onvrij en geheim
D
Gelijk en actief
Slide 16 - Quizvraag
Bij verkiezingen wordt gefraudeerd of er zijn geen verkiezingen
A
Democratie
B
Dictatuur
Slide 17 - Quizvraag
Wat hoort bij elkaar? Sleep de taken naar de juiste personen
Minister-president
Ministers
Regering
Parlement
Zitten in de regering
Is samen met de regering de baas
Bestuurt het land
Leidt de regering
Slide 18 - Sleepvraag
Wie is ons staatshoofd?
A
Rutte
B
Wilders
C
Koning Willem-Alexander
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het parlement?
A
De tweede kamer + ministers
B
De 1e + 2e kamer
C
De regering
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een coalitie?
A
Samenwerking van partijen die meerderheid vormen en regeren.
B
Partijen die tegen het beleid zijn
Slide 21 - Quizvraag
De oppositie is het altijd eens met de regering
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met oppositie?
A
de partijen die niet in de regering zitten
B
de kleine partijen
C
de one-issue partijen
D
demonstranten
Slide 23 - Quizvraag
Ik ga een voldoende halen voor de toets
A
sowieso
B
misschien wel
C
misschien niet
D
gegarandeerd niet
