Past Simple , Present Perfect, en Present Perfect Continuous

Theme 2 Grammar
Uitleg en oefeningen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Theme 2 Grammar
Uitleg en oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Oefening
De oefeningen op de volgende pagina's laten je oefenen met de present perfect en past simple.

Slide 8 - Tekstslide

Om verwarring te voorkomen.
Simple past en past simple zijn hetzelfde

Past Continuous en Past Progressive zijn ook hetzelfde.
Het zijn slechts andere woorden voor hetzelfde.

Slide 9 - Tekstslide

Present Perfect Continuous

Slide 10 - Tekstslide

The Present Perfect Continuous 
- With the keywords 'recently' en 'lately':

Example: Recently, I have been feeling sick.

Slide 11 - Tekstslide

Present perfect continuous
have/has been + stam + ing

Table: example with 
the verb 'to do'
I
have been doing
You
have been doing
He/she/it
has been doing
We
have been doing
You
have been doing
They 
have been doing

Slide 12 - Tekstslide

The Present Perfect Continuous 
- If something started in the past and it still continuous and you really want to emphasize the length of time 
Example: I have been studying English for five years (vijf jaar lang en nu nog steeds). 
- if the activity annoys you :
Example: I have been waiting for your reply for over a week!
- with the keywords 'recently' en 'lately':
Example: Recently, I have been feeling sick.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Ontkenningen-negations
Ontkenningen heten negations in het Engels.

Slide 24 - Tekstslide

Ontkenningen in de Present Simple
Ontkeningen maak je in de Present Simple met:
He, she, it (the boy, the girl etc) doesn't en heel werkwoord.
He lives in Roosendaal. He doesn't live in Roosendaal.

We, you, they, I don't en heel werkwoord.
We live in Breda. We don't live in Breda.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Test yourself
On the next pages, you can test yourself.
Present Perfect and Past simple.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link