Brug bouwen


Bruggen bouwen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les


Bruggen bouwen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe zou het komen dat de brug kapot ging?

Slide 3 - Open vraag

Bouwwerken en krachten
Een brug, maar ook andere bouwwerken, moeten sterk en stevig zijn. Anders kan het instorten. Ze hebben o.a. met druk- en trekkracht te maken.  


Slide 4 - Tekstslide

Sterk en stevig
Door na te denken over de vormen en het materiaal die je gebruikt in een constructie, kun je een bouwwerk sterk en stevig maken. 

Een driehoek is bijv. sterker dan een vierkant of rechthoek.

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Profielen
Een manier om een constructie nog steviger te maken is door profielen te gebruiken. Profielen zijn stroken of balken met een bepaalde vorm die een constructie licht en sterk maken.

Je hebt ronde en vierkante profielen, maar ook hoek- (of L), U-, H- of T-profielen. 


Slide 7 - Tekstslide

Waarom zou je in een constructie voor een profiel kiezen in de plaats van een massieve staaf?

Slide 8 - Open vraag

Constructies
Naast profielen, kan je een bouwwerk nog sterker maken door de soort constructie die je gebruikt. 

Bruggen hebben veel verschillende soorten constructies. 

Slide 9 - Tekstslide

De eerste brug
De eerste bruggen zijn ontstaan door de natuur. Dit waren omgevallen bomen of stenen die over/in het water lagen. 

Je kan dit de eerste liggerbrug noemen. 

Slide 10 - Tekstslide

Waarom kan een liggerbrug niet overal?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Liggerbrug
  • Wordt ook wel plaat- of balkbrug genoemd. 
  • Een lange liggerbrug kan worden ondersteund met pijlers/pilaren.

Slide 13 - Tekstslide

Boogbrug
  • Het gewicht van/op de brug wordt opgevangen door de boogconstructie. 
  • Het gewicht (kracht/last) wordt via de boog naar de ondergrond gebracht.  

Slide 14 - Tekstslide

Hangbrug
  • Het wegdek is met dunne kabels opgehangen aan een dikke kabel. 
  • De dikke kabel is tussen twee pilaren (pylonen) opgehangen.   

Slide 15 - Tekstslide

Vakwerkbrug
  • Sterk door driehoeken

Slide 16 - Tekstslide

Tuibrug
  • De kabels (tuien) zijn vanaf de pilaar (pyloon) rechtstreeks aan het wegdek bevestigd.

Slide 17 - Tekstslide

Test je kennis in de quiz

Slide 18 - Tekstslide

Juist of onjuist?

'Een liggerbrug kun je vergelijken met een boomstam over een sloot.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort brug is dit?
A
Boogbrug
B
Tuibrug
C
Hangbrug
D
Ligger-/plaatbrug

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor soort brug is dit?
A
Boogbrug
B
Tuibrug
C
Hangbrug
D
Ligger-/plaatbrug

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor soort brug is dit?
A
Boogbrug
B
Tuibrug
C
Hangbrug
D
Ligger-/plaatbrug

Slide 22 - Quizvraag

Maak de zin af:

Een boogbrug is sterk door..

Slide 23 - Open vraag

Wat is waar?
A
Er is geen verschil tussen een tuibrug en een hangbrug.
B
Bij een tuibrug hangt het wegdek met kabels rechtstreeks aan de pilaren.
C
Bij een hangbrug hangt het wegdek rechtstreeks aan de pilaren.
D
Bij een hangbrug hangt het wegdek met dunne kabels aan een dikke kabel. Deze kabel is tussen 2 pilaren gespannen.

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm is sterker?
A
Vierkant
B
Driehoek

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn profielen?

Slide 26 - Open vraag

Wat is een hoekprofiel?
A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag

Maak een zo sterk, stevig en licht mogelijke brug. 


Slide 28 - Tekstslide

De eisen: 
  • Maak de brug van: max 40 satéstokjes & A4 papier
  • Gebruik voor de verbindingen: plakband en/of touw. Gebruik zo weinig mogelijk hiervan. 
  • De brug mag max. 100 gram wegen. (hoe minder, hoe beter!)
  • De brug moet min. 30 cm overbruggen.
  • De brug moet min. 500 gram schoen kunnen houden. 
  • Er moet een voertuig overheen kunnen rijden.

Slide 29 - Tekstslide

  1. Bedenk wat voor brug je gaat maken en welke constructie je hiervoor gebruikt.
  2. Maak een schets van de brug.
  3. Maak de brug. (maak foto's)
  4. Maak een logboek van de bouw.
  5. Beantwoord de vragen over de construcie
  6. Testen :D:D

Slide 30 - Tekstslide