1. Doordat het hard waaide vanmorgen, ben ik te laat op school.
2. Ik ben vandaag op tijd en heb mijn spullen bij me.
3. Om een goed cijfer te halen is het belangrijk om goed te leren.
4. Ik heb goed geleerd, ik haalde dan ook een 9.5.
5. Ik voetbal graag, daarnaast vouw ik graag vliegtuigjes.
6. Als gevolg van de krimp op de school, zijn er leraren ontslagen.