H2 Paragraaf 3: Strafrecht: de opsporing

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
In welke situatie vinden we veiligheid belangrijker dan onze vrijheid en privacy? 

Begrippen: 
rechtshandhaving, geweldsmonopolie, rechtsbescherming, misdrijven, overtredingen, criminaliteit, verdachte, seponeren.

Slide 2 - Tekstslide

Bestuursrecht regelt de verhouding tussen burger en overheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een arbeidsovereenkomst valt onder het
A
vermogensrecht
B
ondernemingsrecht
C
personenrecht
D
staatsrecht

Slide 4 - Quizvraag

Ambtenaren, politie en militairen vallen onder de ...
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de wetgevende en de uitvoerende macht
D
de rechtelijke macht

Slide 5 - Quizvraag

De uitvoerende macht legt verantwoording af aan de ...
A
1e kamer
B
2e kamer
C
1e + 2e kamer
D
de regering

Slide 6 - Quizvraag

Sociale grondrechten
A
beschermen ons tegen de overheid
B
zijn plichten van de overheid

Slide 7 - Quizvraag

'De overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd', dit noemen we ...
A
Legaliteitsbeginsel
B
Strafbaarheid
C
ne bis in idem regel
D
De taak van het openbaar ministerie

Slide 8 - Quizvraag

Een journalist moet naar de gevangenis, omdat hij kritiek heeft op de regering, hoort bij ...
A
een rechtsstaat
B
een dictatuur

Slide 9 - Quizvraag

Een rechter kan niet worden ontslagen, hoort bij ..
A
een rechtsstaat
B
een dictatuur

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent de ne bis in idem-regel?
A
Je kunt alleen gestraft worden voor overtreding van regels die in de wet staan en die voor iedereen gelden
B
Een verdachte kan via de rechter zijn sociale grondrechten afdwingen.
C
De maximale straf die een rechter kan opleggen is wettelijk vastgelegd
D
Je kunt niet twee keer voor hetzelfde strafbare feit worden vervolgd.

Slide 11 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de rechtsstaat heeft dit voorbeeld te maken: Als op zes april de boete voor te snel rijden verhoogd wordt, betaalt iemand die op vijf april te snel reed de oude boete.
A
Grondrechten
B
Onafhankelijke rechtspraak
C
Legaliteitsbeginsel
D
Machtenscheiding

Slide 12 - Quizvraag

Veiligheid of vrijheid?
Rechtshandhaving = de overheid moet zorgen voor de veiligheid van burgers. 
Rechtsbescherming = de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Opdracht 'Patseraanpak'
In groepjes van 2 of 3, je mag als hulpmiddel het lesboek gebruiken.
  1. Is er sprake van rechtshandhaving in deze situatie? Leg uit.
  2. Hoe herken je rechtsbescherming in deze situatie?
  3. Toon aan dat er in het geval van de 'patseraanpak' een dilemma bestaat tussen rechtshandhaving en rechtsbescherming
  4. Welke taak vinden jullie in dit geval belangrijker? Beargumenteer jullie keuze met een argument.
  5. Lees blz. 38 van je boek. Spreken we bij de 'patseraanpak' over een verdachte? Leg jullie antwoord uit. 
timer
8:00

Slide 15 - Tekstslide

Overtreding of misdrijf?
  • Overtreding = minder ernstig (geen strafblad)
  • Misdrijf = ernstige strafbare feiten (wel strafblad en medeplichtig)
  • Criminaliteit = alle misdrijven die in de wet staan.

Rijden door rood, te hard rijden. Maximaal 1 jaar in de gevangenis voor een overtreding. Poging tot overtreding is niet strafbaar.
Poging tot misdrijf is strafbaar
Misdrijven worden altijd geregistreerd 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Categorie Misdrijf

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Procedure van een strafproces
De politie doet onder leiding van officier van justitie onderzoek(en) naar een zaak. 
1. Na elk onderzoek wordt er een proces-verbaal opgemaakt.
2. De officier van justitie bepaalt of er voldoende bewijs is voor een rechtszaak.
3. Als er voldoende bewijs is, wordt de zaak voorgelegd aan een rechter.

Slide 21 - Tekstslide

Bevoegdheden politie (zonder toestemming)
Staande houden.
Arresteren.
Fouilleren.
Vasthouden op het bureau (maximaal 9 uur).
Bewijsmateriaal in beslag nemen.

Slide 22 - Tekstslide

Bevoegdheden politie (met toestemming)
Met toestemming van een officier van justitie of rechter-commissaris mag de politie:
  • Een woning binnentreden. Doorzoeken kan alleen met een huiszoekingsbevel.
  • Iemand langer dan negen uur vasthouden.
  • Preventief fouilleren.
  • Telefoongesprekken afluisteren en internetverkeer aftappen.
  • Infiltreren in misdaadorganisaties.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Opdrachten staan in Google Classroom - 

hoofdstuk 2, paragraaf 3 af 
voor de volgende les

Slide 25 - Tekstslide