4e B/K HV 2e les

Een kapster moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een kapster moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent HAM-code?
A
Hilarische Arbeiden Milieu
B
Hygiëne Arbeidsomstandigheden Milieuzorg
C
Hygiëne Arbeiders Milieuzorgen
D
Hygiëne Arbeidsopstandige Milieuzorgen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep naar de juiste omschrijving.
ruwschoon
smetschoon
huishoudelijk schoon

stofzuigen, afstoffen en met een klamvochtige doek afnemen 

desinfecteren

het grove vuil verwijderen

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakregels
van droog naar natst

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

wat is een sociale eigenschap als kapper/ster?
A
zorgen voor een positieve sfeer tijdens het knippen
B
zorgen voor de juiste intonatie en articulatie
C
zorgen dat de haren juist geknipt worden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwsgierigheid, onafhankelijkheid, ontvankelijkheid, openheid, flexibiliteit, speelsheid, gedrevenheid en zelfvertrouwen zijn voorbeelden van:
A
Creativiteit
B
Creatieve eigenschappen
C
Spelelementen voor drama

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is schoonmaken zo belangrijk
A
Schoonmaken is niet belangrijk
B
In vuil en etensresten kunnen ziekmakende bacteriën zich nestelen
C
Een schone keuken ruikt fris
D
Een schone keuken kan je weet goed vies maken

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goede volgorde van schoonmaken?
A
Vloer vegen, tafels en stoelen afnemen, kopjes wegzetten
B
Kopjes wegzetten, vloervegen, tafels en stoelen afnemen
C
Kopjes wegzetten, tafels & stoelen afnemen, vloer vegen
D
Vloer vegen, kopjes wegzetten, tafels & stoelen afnemen

Slide 9 - Quizvraag

Docent: 
Jullie mogen de vraag beantwoorden
Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit wassymbool betekent
A
Bleken
B
Drogen
C
Wassen
D
Stomen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een wassymbool
A
Een bal die meedraait in de wasmachine als je een dekbed wast
B
Een plaatje dat aangeeft hoe je het textiel moet verzorgen
C
Een tablet wasmiddel die je in de trommel kan gooien
D
Een wasmiddel dat vlekken gemakkelijk verwijdert

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend dit
wassymbool?
A
Niet strijken
B
Strijken tot 120°C
C
Strijken tot 110°C
D
Strijken tot 80°C

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar moet je altijd op letten bij het gebruiken van een krultang of stijltang?
A
Dat je geen nat haar hebt
B
Dat je niet net naar de kapper bent geweest
C
Dat je geen geverfd haar hebt
D
Dat je geen dik haar hebt

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk masker heeft een modellerende werking?
A
Crememasker
B
Gipsmasker
C
Witte klei masker

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de buitenste laag van een haar genoemd?
A
Merglaag
B
Schubbenlaag
C
Vezellaag
D
Kernlaag

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke laag van het haar is de dikste en de sterkte laag?
A
Schubbenlaag
B
Merglaag
C
Vezellaag

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding.

Waar is de merglaag?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 2 samen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies