Palabrotas

El lenguaje cotidiano
Spreektaal
- Je weet dat spreektaal heel anders kan zijn dan de taal die je leert uit de boeken.
- Je weet dat er altijd aangrijpende maatschappelijke veranderingen achter taalveranderingen zit.
- Je weet dat een taal altijd aan verandering onderhevig is.
- Je maakt kennis met het gebruik van scheldwoorden in de Spaanse spreektaal.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

El lenguaje cotidiano
Spreektaal
- Je weet dat spreektaal heel anders kan zijn dan de taal die je leert uit de boeken.
- Je weet dat er altijd aangrijpende maatschappelijke veranderingen achter taalveranderingen zit.
- Je weet dat een taal altijd aan verandering onderhevig is.
- Je maakt kennis met het gebruik van scheldwoorden in de Spaanse spreektaal.

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
1) Sociolinguïstiek: wat houdt dat in?
2) Wie geven de eerste aanzet voor taalveranderingen?
3) Geschiedenis van Spanje

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Enkele kenmerken onder de dictatuur van Franco.
1) Vrouwen moesten kinderen baren, ze moesten werken vanwege de armoede maar vrouwen mochten verder heel weinig.
2) Katholieke kerk was heilig.
3) Conservatief en traditioneel was leidend, al het andere slecht.
4) Guardia Civil, iedereen die ook maar iets negatiefs zei of deed over het bewind en Franco werd gemarteld en gedood.
5) Hierdoor durfde niemand iets te zeggen, zwijgen en angst zijn bepalend geweest voor meerdere generaties van 1936 tot 1975 (en nog vele jaren daarna)

Slide 4 - Tekstslide

Maatschappelijke verandering na overlijden Franco
1) Vrouwen kregen meer rechten en mochten studeren.
2) Jonge generatie voelde de behoefte om te breken met het zwijgen en de angst om iets te zeggen.
3) Het gebruik van scheldwoorden was een protest tegen dit zwijgen en de angst, MAAR nog altijd heerst er angst, inhoudelijk wordt er nog altijd niet over de Franco tijd gesproken.

Slide 5 - Tekstslide

Palabrotas, tacos, insultos... 
Met welke woorden schelden we in het NL?
Is dit positief of negatief bedoeld?

Met welke woorden schelden ze in Spanje?
Link met het verleden?

Slide 6 - Tekstslide

Verschillen
1) Verschillen NL - ES
Negatief / positief / soort scheldwoorden / etc.
2) Intonatie
3) Context
Intonatie en context zijn bepalend of iets als negatief / neutraal / (en in Spanje) positief wordt ervaren. 
Zonder die kennis is het advies: nooit schelden in een andere taal!
Denk ook aan het gebruik shit / fucking in NL en EN!

Slide 7 - Tekstslide

Algunas palabrotas
Coño - letterlijk: kut
1) ¡Pero qué coño! - Wat een onzin!
2) ¡Qué coñazo! – Wat een ellende! (iets vervelends)
3) ¡Qué coñazo de película! (aburrimiento/verveling)
4) No me des el coñazo (molestar/lastigvallen)
5) “Que te calles, ¡cooño!” - Bek dicht! / Hou toch je mond!
6) ¡Coño! Javier, cuanto tiempo (sorpresa/verrast)



Slide 8 - Tekstslide

Algunas palabrotas
Joder - letterlijk: neuken
1) ¡Joder! – verdomme!
2) ¡Joder, tio! – sorpresa, verbazing (iemand lang niet gezien...)
3) ¡Que te jodas! – Krijg de ...(tering)
4) Estar jodido – verdomd, ellendig, rot voelen
(bijv: estoy jodido/a= ik voel me ellendig)


Slide 9 - Tekstslide

Algunas palabrotas
Puta - letterlijk: hoer (op twee uitzonderingen na ALTIJD negatief)
1) ¡Me cago en la puta! - vergelijkbaar met godverdomme, vaak aangepast naar me cago en la leche.
2) ¡Hijo/hija de puta! – Klootzak!
3) ¡Que putada! – Wat een rotstreek!
4) ¡De puta madre! – GEWELDIG! Let op; puta madre is heel negatief
5) Pedro es el puto amo en baloncesto (el mejor = de beste)



Slide 10 - Tekstslide

Algunas palabrotas
Cojones - letterlijk: kloten
1) Aquí se come de cojones (estupendamente / heel goed)
2) Estoy acojonado/a ( acojonarse= bang zijn)
3) ¡Estoy hasta los cojones! (er helemaal klaar mee zijn)
4) ¡Me toca los cojones! – Ik ben hem/haar spuugzat!
5) ¡Tiene cojones! - Hij durft!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Algunas palabrotas sueltas
1) capullo - lul/ eikel
2) cabrón – lul
3) gilipollas – klootzak (que gilipollas eres...)
4) golfa – slet 

Slide 13 - Tekstslide