Les 16 - H3 Grammatica (2/2): Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Lesdoel
- Herhaling vorige les
- Voorkennis
- Uitleg: grammatica 2/2
- Opdrachten 
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... kan ik uitleggen wat een wederkerend voornaamwoord is

... kan ik uitleggen wat een wederkerig voornaamwoord is

Slide 3 - Tekstslide

YES-week 2
H3 Lezen: Argumentatie 1
H4 Lezen: Argumentatie 2
H3 Woordenschat: Metonymie
H4 Woordenschat: Pleonasme en tautologie 
H3 Grammatica
- Verwijzen 
- Wederkerend en wederkerig voornaamwoord 
H4 Grammatica
- Beknopte bijzin
- Tussenwerpsel
H3 Spelling
- Getallen
- Herhaling werkwoordsvormen
H4 Spelling
- Woorden korter schrijven
- Werkwoordsvormen

Slide 4 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
= het voornaamwoord dat terugverwijst naar het onderwerp in een zin

Wat zijn de wederkerende voornaamwoorden in deze zinnen?
- Hij heeft zich omgekleed
- Ik herinner me weer wat ik wou zeggen
- U herinnert u (zich) weer wat er gebeurd was
- Wij herinneren ons weer wat we zouden zeggen

Slide 5 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
= het voornaamwoord dat terugverwijst naar het onderwerp in een zin

Wat zijn de wederkerende voornaamwoorden in deze zinnen?
- Hij heeft zich omgekleed
- Ik herinner me weer wat ik wou zeggen
- U herinnert u (zich) weer wat er gebeurd was
- Wij herinneren ons weer wat we zouden zeggen

Slide 6 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
= Het werkwoord dat hoort hij het wederkerend voornaamwoord 

Hij herinnert zich wat er gebeurd was
-> zich herinneren 

Zij heeft zich omgekleed
-> zich omgekleed

Slide 7 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
= Het werkwoord dat hoort hij het wederkerend voornaamwoord 

Hij herinnert zich wat er gebeurd was
-> zich herinneren 

Zij heeft zich omgekleed
-> zich omgekleed

Slide 8 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord 
= geeft een relatie of handeling tussen twee personen aan 

In het Nederlands hebben we er 3:
- elkaar
- mekaar
- elkander

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht
Benoem de wederkerende voornaamwoorden, werkwoorden en wederkerig voornaamwoord in de onderstaande zin

- De twee vrienden hielpen zichzelf met hun wiskundeopgaven voordat ze elkaar in de bioscoop ontmoeten 
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht
- De twee vrienden hielpen zichzelf met hun wiskundeopgaven voordat ze elkaar in de bioscoop ontmoeten 

Wederkerend voornaamwoord = zichzelf
Wederkerend werkwoord = hielpen (hielpen zichzelf)
Wederkerig voornaamwoord = elkaar

Slide 11 - Tekstslide

Let op!
Wederkerend voornaamwoorden lijken soms op persoonlijk voornaamwoorden en bezittelijk voornaamwoorden


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 3 grammatica
Blz. 94-95
Opdracht 1 en 2
Hoe
Boek en schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Verder met opdrachten uit het boek
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide